Naschrift bij kakeichie enz.
In aansluiting bij hetgeen ik Dl. 51, blz. 91 vlgg. van dit Tijdschrift gezegd heb over de etymologie van kakeichie en klakkooi kan nog de volgende plaats uit Bormeester's klucht, 't Nieuwsgierig Aegje (blz. 2), worden genoemd. Sjoert, de man van Aegje vertelt dat zijn vrouw op reis is gegaan om Antwerpen te zien, dat hij haar flink wat zakgeld heeft gegeven en dat ze haar mooiste kleeren meegenomen heeft. Er volgen dan deze regels:
Kerrement hoe wilse prijke ongder dit vreemt geway,
Staa op, staa op sel't weese, hier komt Mevrou van Kakay.
De beteekenis van de laatste woorden zal ongeveer zijn: hier komt mevrouw de Druktemaakster, mevrouw Lawaai. Hoe Kakay moet worden opgevat is moeilijk te zeggen; het aannemelijkste is misschien er een nomen actionis in te zien. Daar kakeien en zijn verwanten slechts sporadisch voorkomen en -kwamen in het Nederlandsch, is dit nieuwe bewijs voor het bestaan er van wellicht de moeite waard. Professor Kloeke in Hamburg was zoo vriendelijk mij op deze plaats opmerkzaam te maken.
jacoba van lessen.