Kleine Mededeelingen.
167. Everaert I, 892.
In een lofzang op Maria, voorkomende in Everaert's Spel van Maria Hoedeken, vindt men de volgende regels (Muller en Scharpé, blz. 32):
891.[regelnummer]
O Maria maechdelicke/ vyguere fluere
Elc meinsche loost/ van uwen labuere dhuere
Schoon bloeyende roose/ by uwer drachten dracht.
Daargelaten dat het verbum ‘lozen’ bij de dichter elders luesen luidt (XXII, 249), is loost in de tweede regel geheel misplaatst. Met de eenvoudige verandering in looft is alles in orde: ‘iedereen prijst (zegent) de ure van uw barensnood, schoon bloeiende roos, om uw verheven kind’.
Leiden.
j.h. kern.