Kleine Mededeelingen.
165. Diest of dietz?
(Geuzenliedboek I. 320. vers 85).
In het Geuzenliedboek, ed. Kuiper-Leendertz, I, 320, wordt in een noot bij vs. 85 ‘Het wapen van Diest rosier’ het woord rosier hier onverklaarbaar genoemd, daar in het wapen van Diest (Brabant) geen roos, zelfs geen roode kleur voorkomt. Toch kan rosier wel ‘rozig, rood’ beteekenen, maar dan is in deze beschrijving van de uitvaart van Willem den Zwijger, al was hij ‘banerheere van Diest’, niet Diest in Brabant bedoeld. M.i. is dit een verschrijving voor Dietz a/d Lahn, door het huwelijk van Adolf van Nassau met Jutta van Dietz in 1388 aan de Nassauers gekomen. Het wapen van Dietz vertoont wel rood: twee gaande, aanziende leeuwen van goud op een veld van keel. Met de wapens der drie in de volgende strophen genoemde gebieden: Vianden, Catzenellebogen en Nassau, vormde dit het geslachtswapen van de Nassauers, dat het grondschild was der samengestelde wapens van Willem van Oranje en zijn opvolgers. Zoo past het ook beter in de rij der schilden van alleen de voornaamste gebieden van den Zwijger: Vere, Châlons, de Duitsche landen en ten laatste het souvereine prinsdom Oranje.
Enter.
j. kemperink.