Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 51
(1932)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
Bonte-botters huys.In de Klucht vande Koe heeft Bredero, gelijk ik in mijn uitgave van zijn Kluchten gelegenheid had op te merken, de topografiese toestand van Ouderkerk a/d Amstel en de Amstel tot Amsterdam vrij nauwkeurig weergegeven, o.a. noemt hij de laan van Amstelveen naar Ouderkerk (vs. 73), de Kalckoven (vs. 78), het huis Cost-verloren (vs. 230) en het Loopvelt (vs. 241)Ga naar voetnoot1). In vs. 371 noemt de boer bij een bocht van de Amstel gekomen, het Bonte-botters huys, dat ik niet op de door mij geraadpleegde kaarten vinden kon. Dat Bredero ook hier echter een bestaand huis op het oog had, bleek mij onlangs toevallig bij het bladeren in de Privilegiën, octroyen, keuren en ordonnantiën, wegens het Heemraadschap van Nieuwer-Amstel. Amsterdam, 1781, waar op blz. 129 vermeld wordt: Bonte-botters Camer, in een opgave van metingen en peilingen langs de Amstel gedaan in 1658, bij ‘nommerpaal’ 12; bij ‘nommerpaal’ 16, van Amsterdam af gerekend, ligt het huis Cost-verloren, zodat de volgorde der beide huizen overeenkomt met de bij Bredero gegeven voorstelling. De Gemeente-archivaris van Amsterdam, Mr. A. le Cosquino de Bussy, had de vriendelikheid voor mij in zijn archief naar Bontebottershuys onderzoek te doen, doch noch op kaarten, noch elders vond hij gegevens over dit huis. Dat de naam meer voorkomt, blijkt uit het feit, dat eertijds op de Dam te Amsterdam een huis stond, dat de naam droeg van De bonte botter. Ook de voorzitter van het Kon. Oudheidkundig Genootschap te A'dam, de heer H.J. Scharp, die met de topografie van Nieuwer-Amstel bij uitstek bekend is, kon mij geen nadere gegevens verstrekken. Aan zijn schrijven ontleen ik: ‘Het zal | |
[pagina 22]
| |
wel de naam van den eersten bewoner zijn geweest. Maar wie was dat? De beantwoording van deze vraag lijkt mij haast onmogelijk, als het toeval ons niet te hulp komt. Namen als deze komen in eindelooze variaties tot laat in de 18de eeuw voor. Het zijn allen kleine luiden, wier “faits et gestes” door de geschiedenis niet zijn geregistreerd, als ze tenminste niet met de justitie in aanraking kwamen’. Zo lang niets naders over de oorsprong van de naam van dit huis bekend is, zal men ook in onzekerheid blijven of botter hier, gelijk in het Wdb. d. Ned. Taal III, 743 vragenderwijs geopperd wordt, de bet. heeft van ‘bedrieger’ of ‘valsche speler, dobbelaar’, dan wel de veel voorkomende dialektiese bijvorm van boter is, doch in beide gevallen blijft de betekenis van bonte moeilikheden opleveren. De laatste opvatting komt mij het meest aannemelik voor; immers Botter komt in Noord-Holland als familienaam, naast Butter, volgens Boekenoogen, Zaansche Volkstaal 102, voor; zie ook blz. cxv: Jan Butter Battingszoon (te Wormer anno 1809) en vergelijk verder geslachtsnamen als Kaas, Olie, Smout enz. Dr. A. Beets had de vriendelikheid mij te wijzen op de Friese voornaam Bonte, Bont, Bonten, verkleining van Bonne (Dijkstra, Friesch Wdb. IV, 45 b), doch of deze voornaam ook in Noord-Holland, in het biezonder in Amsterdam en omgeving in de 16de en 17de eeuw bekend was, zou nog bewezen moeten worden. Ten slotte zij nog vermeld, dat Waling Dijkstra in het Friesch Wdb. I, 219a wel bonte bûter vermeldt, doch helaas zonder nadere verklaring.
Leiden. a.a. van rijnbach. |
|