Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 51
(1932)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
De Historie van den Verloren Sone.Van de ‘Historie van den Verloren Sone’ waren tot dusverre slechts drie drukken, uit de 17de en 18de eeuw, bekend: die van Cornelis Dircksz. Cool, Amsterdam 1641; die van Godtgaf Verhulst, Antwerpen 1655; en die van Jacobus Conynenberg, Amsterdam, begin der 18de eeuw; van een vierden, van Gebr. Gimblet, Gent, einde der 18de eeuw, is alleen de titel bekend. Over de teksten verg. G.J. Boekenoogen, De Historie van den Verloren Sone (Nederl. Volksboeken XI, Leiden 1908). Zoowel de eerste uitgever van een tekst dezer Historie, Nieuwenhuyzen (Dietsche Warande I (1855) 11) als Boekenoogen waren van oordeel, dat deze teksten nadrukken moesten zijn van een stuk uit de 16de eeuw, waarvan echter geen exemplaar te vinden was. Nu eerst schijnt een exemplaar van den oorspronkelijken druk opgedoken te zijn. Nijhoff en Kronenberg, Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540 ('s-Gravenh. 1923), no. 1908 geeft een Antwerpschen druk der Historie van den Verloren Sone uit het jaar 1540 op, die zich in het British Museum te Londen bevindt. De korte mededeelingen wijzen zonder twijfel op een samenhang met de nadrukken. Wenschelijk ware nu een onderzoek, door een Nederlandsch geleerde, van dezen oorspronkelijken druk, nauwkeurig vergeleken met de bekende nadrukken; en voorts naar de betrekking tusschen het Nederlandsche stuk en zijn waarschijnlijk voorschrift of voorbeeld, eene Fransche moralité (verg. Petit de Julleville, Répertoire du théâtre comique, (1886), 57). Deze vergelijkingen heb ik zelf, alleen de nadrukken kennende, in mijn vertoog over de tooneelvormen der drama's van den Verloren Zoon niet geheel kunnen volvoerenGa naar voetnoot1). Voor | |
[pagina 9]
| |
de geschiedenis van literatuur en tooneel zou eene nauwkeuriger kennis van het Nederlandsche volksboek in zijn oorspronkelijken vorm en van zijn Fransch voorbeeld allicht van belang zijn. Op de vereischte ophelderingen voor de geschiedenis van het tooneel heb ik in mijne ‘Bühnengeschichte’ (a.w. 101) gewezen. De vergelijking zou ter plaatse, d.i. in de Bibliothèque nationale te Parijs en in het British Museum te Londen, moeten geschieden, daar deze bibliotheken geene boeken naar den vreemde uitleenen en verzenden. De bedoeling dezer regels is te Londen of Parijs vertoevende Nederlandsche geleerden hiertoe op te wekken.
Tilsit. a. schweckendieck. |
|