Kleine mededeelingen.
145. Mnl. Toeschumen.
Mnl. Wb. IX 2465 r. 2-3 staat: ‘die mit horen bosen rade toeschuumt (l. toeschunt) totter onzuverheit’. Ts. 41, 195-'6 is opgemerkt, dat toeschunnen, hoewel Mnl. Wb. het telkens gelezen wil hebben (z. toeschinden, -er, -unden), niet voorkomt, wel o.a. toescumen. Nu het laatste nogmaals gestaafd is, mag zeker alle twijfel eraan vervallen.
Groningen.
w. de vries.