Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46
(1927)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46. E.J. Brill, Leiden 1927
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8423
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 46 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1927. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 39: op deze pagina is een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. IV) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT VOOR NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
ZES EN VEERTIGSTE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1927.
[pagina V]
INHOUD.
Blz. | ||
---|---|---|
c.b. van haeringen, Intervocaliese d in het Nederlands | 1 | |
fr. kossmann, Rhetoricale Kleinigheden | 32 | |
1. De Haagsche ‘Corenbloem’, | blz. 32 | |
2. Dobbel rondeelen, | blz. 33 | |
3. Het ‘Wit Lavendel’ | blz. 34 | |
g.s. overdiep, Reinaert vs. 3006-3007 (uitg.-muller) | 36 | |
m. schönfeld, De objektsvorm van het pron. pers. 2de ps. als vokatief | 41 | |
j.h. kern, Jou deugniet! | 45 | |
j.w. muller, Reinaert-studien. I. De slotverzen van Reinaert I | 52 | |
w. van eeden, Vínland-studien. III | 65 | |
a.a. verdenius, Met iemand toeslaan, opslaan, omslaan | 81 | |
w. de vries, Nog iets over de noordoostlike verkleinuitgangen | 88 | |
p. de keyser, Bargoensch uit het begin van de twintigste eeuw | 126 | |
j.w. muller, Loyhier en Malaert | 138 | |
j.h. kern, Naschrift over Jou deugniet! | 156 | |
j.h. kern, Ferguut, vs. 264 | 156 | |
j.h. kern, Verwanten van Mndl. verweent | 158 | |
w.h. beuken, Aantekeningen bij enige middelnederlandse leerdichten | 161 | |
j.a.n. knuttel, Bauw-heers wel-leven | 180 | |
j.a.n. knuttel, Dirken | 185 |
[pagina VI]
Blz. | |
---|---|
gerh. j. lugard Jr., Fragmenten van Jacob van Maerlant's Spieghel Historiael | 187 |
jac. van ginneken, De twee beteekenissen van kuieren | 188 |
g.s. overdiep, Ferguut vs. 31 | 192 |
g.s. overdiep, Ferguut vs. 264 | 192 |
j.h. kern, Naschrift | 194 |
w. de vries, Zijn Bilts en Vriezenveens ontstaan doordat Friezen van taal veranderden? | 198 |
a. beets, De Utrechtsche volkstaal (stadstaal) | 210 |
l.c. michels, Over het Geuzenliedboek | 223 |
p.j.j. diermanse, Knol als typeerende achternaam in het Nederlandsch | 244 |
c.b. van haeringen, De zuidnederlandse afkomst van j uit intervocaliese d | 257 |
l.c. michels, Bij het akrostichon in Reinaert I | 286 |
j.w. muller, De taal en de herkomst der zoogenaamde ‘abele spelen’ en ‘sotterniën | 292 |
d. de man, Uit een handschrift geschreven te Deventer in 1517 | 305 |
c.g.n. de vooys, Bestond er een dietse prozavertaling van de ‘Bestiaire d'amour’? | 308 |
r. pennink, Een nieuw fragment van Van den Levene ons Heren | 314 |
KLEINE MEDEDEELINGEN.
140. | g.a. nauta, Het is maar kool! Allemaal kool! | 39 |
141. | j.w.m., Alyt de Gans | 51 |
142. | c. bake, Hofwijck, reg. 2577 vlg. | 190 |
143. | g.g. kloeke, Knoet | 256 |
144. | a. verwey, De bronnen van Vondels Maria Stuart | 302 |