Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 46
(1927)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 314]
| |
Een nieuw fragment van Van den Levene ons Heren.Van den Levene ons Heren is in 1843 verdienstelik uitgegeven door de Utrechtse archivaris P.J. Vermeulen. Sinds dien echter, zijn nog verschillende fragmenten ontdekt, en prof. Verdam reeds, drong aan op een nieuwe uitgave, en wees in een rede, gehouden voor de leden der Kon. AkademieGa naar voetnoot1), op de varianten der verschillende handschriften, die zeer belangrijk zijn voor de tekstkritiek van dit merkwaardige middelnederlandse geestelik gedicht. Zelf gaf hij, als bekend, het zogenaamde Delftse fragment uit in Ts. 21Ga naar voetnoot2); aldaar, p. 205-208, vindt men een overzicht van de tot op 1902 gevonden fragmenten. Ik neem dit lijstje hier niet nog weer eens over, en wil alleen vermelden dat N. de PauwGa naar voetnoot3) daarna het Mechelse fragment, bevattend de verzen 4550-4731Ga naar voetnoot4), uitgaf. Toen in het voorjaar 1927 een bundel postincunabelen van de Kon. Bibliotheek werd opgeknapt, maakte de binder verschillende blaadjes handschrift uit de band los, waaronder het achtste fragment van Van den L. ons H. Het zat verscholen in Des. Erasmus, Enchiridion militis christiani, Argentorati, J. Knoblouchius, 1523, 8o, samen met Erasmus, Querela pacis (bij dezelfde drukker gedrukt in 1523), en met Erasmus, Familiarium colloquiorum formulae, Basileae, J. Froben, 1523, gebonden in eenvoudig bruin leren band. Deze gladde band - de enige oneffenheid zijn vier ribben in de rug, - heeft geen specifiek locale | |
[pagina 315]
| |
kentekenen. Het boek (altans het Enchiridion) heeft volgens een inscriptie op het voorste schutblad in 1610 toebehoord aan Carolus To .... Insulanus, en volgens een aantekening op het schutblad achterinGa naar voetnoot1) was het (of in ieder geval het derde werkje) in 1654 Leuvens bezit. Op het titelblad van het Enchiridion staat geschreven: J. Gelders 1672, en boven de titelrand in 17de eeuwse hand: Ad Hieronymum Marchandum Neoportuensem. Allicht is het fragmentje dus in Zuid-Nederland in de band verwerkt. De gevonden tekst beslaat twee dubbele blaadjes perkament; fol. 1-4 zijn 24, fol. 2-3 27 en 27½ regels hoog; slechts fol. 3 verso vertoont met enkele woorden de hoogte van 28 regels. Fol. 1-4 zijn aan de top, 2-3 aan de voet afgesneden, de hoogte is dus niet te meten; de breedte van een ongeschonden enkel blaadje is een kleine 8 cM. De tekst sluit niet aan van fol. 2 op 3; afgaande op Vermeulen's uitgave, moeten er zowat 500 regels ontbreken. De verzen zijn in kleine, vrij duidelike, naar mij lijkt 15de eeuwse hand geschreven, die op fol. 3 verso groter, en vooral onrustiger wordt; toch zullen we wel één schrijver voor het hele fragmentje moeten aannemen. Het perkament is hier en daar sterk beschadigd, soms zijn enkele letters of woorden geheel niet meer te ontcijferen. Alle regels, voor zover niet verknipt door 's binders schaar, beginnen met hoofdlettertjes, waardoor de rubricator verticaal een streep trok; op fol. 1 recto, 3 recto, 4 recto en verso, eenvoudige rode initialen, ter aanduiding van een alinea. Als leestekens punten. De tekst loopt parallel aan de verzen 764-892, 1390-1515 bij Vermeulen; voor 764-853, 1390-1413, 1478-1515 hebben we dus ook vergelijkingsmateriaal gekregen, en vers 854-892, 1414-1477 kennen we nu in drie redacties. Ik had naast de nieuw gevonden tekst de lezingen der andere hss. willen laten afdrukken, maar daar naar alle waar- | |
[pagina 316]
| |
schijnlikheid een kritiese editie van Van den Levene ons Heren binnen afzienbare tijd zal verschijnen, laat ik tekstvergelijking aan de toekomstige uitgever over, en onder deze omstandigheden geloof ik te mogen volstaan met een eenvoudig publiceren van het fragment en meen ik me niet te behoeven verdiepen in de netelige quaestie van dialect en spelling van de afschrijver. Dat de varianten vrij belangrijk zijn, blijkt bijv. wanneer men naast elkaar legt 1 recto: 3/6 van de hieronder afgedrukte verzen en Vermeulen 764/769, 14 en 779, 16/24 en 781/789, 2 recto: 2 en 835, 15/16 en 848/849, 2 verso: 2 en 865, 12 en 875. Opgeloste abbreviaties worden cursief gedrukt; wat afgesneden of onleesbaar is, geef ik, als de conjectuur me zeer waarschijnlik lijkt, tussen [ ]; bij volkomen onzekerheid zet ik ...., bij twijfel een vraagteken. De oude interpunctie negeer ik, nieuwe breng ik niet aan, de tekst is ook zonder leestekens duidelik genoeg. Voor belangstellenden diene nog, dat het handschriftje op de Kon. Bibl. is ingeschreven onder het nummer 71 K 37.
den Haag. r. pennink. I.
Ga naar margenoot+[afgesneden]
1[regelnummer]
...... et ende ongesont
Hi ...... dan een hont
S ... onwils [?) dogede siin liif
Dat hi trac enen knief
5[regelnummer]
Ende wilde hem seluen stekenGa naar voetnoot1) te doet
Met rechte dogede hi pine groet
Soe groet torment ne sach nie man
Alse hi dogede ende hem ginc an
Sul[c] wi[le hi rie]p sulc wile hi suech
10[regelnummer]
Siin hoeft scloech hi iegen die wech
Sulc wile hi stont sulc wile hi s[at]
| |
[pagina 317]
| |
Met groeten [?] rechte doge[de hi dat]
Het bernde ... er alse een vier
Hi sach alse een vrochtelic die[r]
15[regelnummer]
Hine mochte eten noch drinken niet
Siin hertte [soet] [?] [h]em ende briet
Doe erodes ghesach
Dat naken soude siin domes[dach]
Hiet hi vaen in siin lant
20[regelnummer]
Alle die hogeste diemen v[ant]
Sonder redelike sake
Vinc sine man die quade drake
Hi ... die vorste hi hadde recht
Hine wilde niet steruen sonder plecht
Ga naar margenoot+[afgesneden]
1[regelnummer]
.... soe alst lesen clerke
..... dde hi loen na sine werke
.... es ne was rouwech wiif no man
[Da]t men groef dien tyran
5[regelnummer]
[Si]e waren blide dat sie verloren
[Ar]chelaus wart . coninc . vercoren
[E]rodes was in quade volmaect
[Ar]chelaus in dogeden gheraect
[M]aria was noch met haren kinde
10[regelnummer]
[To]te egypten in ellende
[H]ier binnen wart een ingel gesant
Tote Joseppe in dat vremde lant
[E]nde brachte ene boetscap scone
[V]an gode van den hogen trone
15[regelnummer]
[G]abriel sprac dit gebot
[S]ent v van hemelrike got
[K]eert weder in v lant
[E]nde ontraet niet erodes hant
[D]ie quade tyran es bleuen doet
20[regelnummer]
[S]iin volc heues bliisscap groet
[J]oseph. kerde te lande wert
[D]ie te voren was veruertGa naar voetnoot1)
... blide nu in sinnen sinne
[H]i halechterde die esellinne
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Maria sat op met haren kinde
Ende rumeden egypten die elinde
| |
[pagina 318]
| |
Sie porden vte egypten sachte
Met claren dage niet bi nachte
5[regelnummer]
Sie namen orlof an hare vrient
Die hen al daer hadden gedient
Sie voren woch alse waren moede
Sie rusten hen soe doet die vroede
Wat ioseph ende maria dede
10[regelnummer]
Die gods sone was emmer mede
Dien wech dien si crom hadden ghegaen
Lieten sie nv stille staen
Met verden ende al ongeuaen
Quamen sie te bellehem saen
15[regelnummer]
Doe sie waren thuus comen
Ent dat volc hadden vernomen
Hiet mense willecome siin
Men brachte hen broet ende wiin
Sie hilden stillekine die wet
20[regelnummer]
Die noch ons allen es gheset
Al was Joseph. marien man
Hine hadde hars scout nochtan
Sine hadden riicdoem no priis
Dien elken vert dat paradys
25[regelnummer]
Dat was geen wonder sie waren vroet
Hare geselscap was wel goet
Sat maria ofte stoet
28[regelnummer]
[afgesneden]
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+[A]lset wende hare was onsachte
Sie leider ane al hare gedachte
Hat kint honger ende dorst
Sie gaf hem hare salege borst
5[regelnummer]
Sine cleder waren altoes wit
Wel geduegen recht was dit
[M]en maekte hem bat te maten cout
Met rechte waest sire moeder hout
Maria des hare wale wachte
10[regelnummer]
Dat sine wige was wel sachte
At si dranc si wat sie dede
Haren waren den kinde mede
Sie seiden hem dicke lof ende ere
Dat kint was sire moeder ere
15[regelnummer]
[A]lst kint groet was dat was saen
[Do]ent van seluen mochte gaen
| |
[pagina 319]
| |
... ginc spelen ende dede kinsheide
... was hem emmer mede
Dart [?] metten kinderen spelen ginc
20[regelnummer]
Het [en was] gheen scoenre inden rinc
.... kinsheide was gedaen
... at siin moeder hiet dat was gedaen
.... hine scaemde hem niet
.... dat hem siin moeder hiet
25[regelnummer]
... [bor] ne hi duoch den pot
.... [da]t dede got
.... moeder sonder dangier
28[regelnummer]
[afgesneden].
II.
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Du seits berouwen moets mi
Berouwes mi dat seggic di
Al die werelt ware verloren
Die noiit waren ende siin geboren
5[regelnummer]
Doe onse here dit sprac te hem
Ginc hi tote iherusalem
Te betanien oetmoedelike
Dit was vore passchen ene weke
Daer quam maria magdalene
10[regelnummer]
Soe besondech wiif en was ne [ghene]
Daer onse here castide ende las
In symoens huus daer hi gheherber[cht was]
Sie croep onder stole ende onder banc
Tote onsen here dat sie dranc
15[regelnummer]
Sie croep met handen ende met voet[en]
Onsen here wilde si ane groeten
Alsi tons heren voeten quam
Ene busse dat sie nam
In die busse was salue soete
20[regelnummer]
Daer sie mede saluede ons heren voete
Sie bewende hare sonden sere
Ende riep ghenade op onsen here
Ghenade ghenade god ende man
.... ne gheore mi wat salic dan
25[regelnummer]
Sie duoech met tranen [?] ons heren voe[te]
Vriendelike ende vele soete
Sie dro .......
28[regelnummer]
[afgesneden]
| |
[pagina 320]
| |
1[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ic ben dat besondechste wiif
Die nie ter werelt ontfinc liif
[G]henade miins genade here
Mine sonden rouwen mi sere
5[regelnummer]
Ten was noch nie man gheboren
[M]ochtic hine bleef met mi verloren
Want ic den man noiit en sach
[M]ochtic hic dede dat hi met mi lach
Ghenade miins gheweldech here
10[regelnummer]
Mine sonden rouwen mi sere
[I]c was behagel ende fier
[I]n mi was roem ende dangiir
[I]c hadde onwert oetmoedecheit
[I]n mi was alle ledecheit
15[regelnummer]
[I]nne horde messe no ghetide
[I]c was in ledecheiden blide
[I]c hadde onwert diin ghebot
[E]nde dine werke al warstu god
[Ghe]nade ghenade got ende here
20[regelnummer]
[M]ine sonden rouwen mi sere
[H]ere dese sonden rouwen mi
[I]c wilre af staen dat seggic di
[I]nne cant ghesien no ghepeinsen niet
Dat quaet dat mi die werelt riet
25[regelnummer]
Ghenade ghenade liue here
Mine sonden rouwen mi sere
Du seits en ware nieman in die mesdaet
...... af ...... sochte hiis raet
29[regelnummer]
[afgesneden]
Ga naar margenoot+[afgesneden]
1[regelnummer]
Dit sach symeon ....
Hem wonderes sere ende had onwert
Symeon sprac siet wonder siet
Wiste dese man al dat ghesciet
5[regelnummer]
Ende des wiues over daet
Hine soude niet horen na haren raet
Wiste hi die sonden dise heeft gedaen
Hine vergauese hare niet soe saen
Onse here kerde hem te symoen wert
10[regelnummer]
Ende sprac te hem hi was siin wert
God sprac symeon du heues messeit
Van desen wiue die op mi screiit
| |
[pagina 321]
| |
Omme dat wiif soe vragic di
Ene sake antwerde mi
15[regelnummer]
Of di tweGa naar voetnoot1) man waren sculdech sout
Ende si ne hadden seluer no gout
Ende di deen. lx. đ. sculdech ware
Dander vifhondert bi getale
Die ghene diemen sculdech ware die haue
20[regelnummer]
Ochte hiet heme beiden quite gaue
Welc harre soude meer den man
Danken die hem die scout quite gaue dan
Symeon sprac ofte ghiit ghebiet
Den ghenen dien hi meest verliet
Ga naar margenoot+[afgesneden]
1[regelnummer]
Die van ...... gaet te rade
Ende op mi dan roept ghenade
Ende in berouwenessen si
[Gheoric] gerne dat seggic di
5[regelnummer]
God sprac maria hout di ane mi
Dine sonden siin vergeuen di
Van [dinen] sonden wilstu staen
Bedie vergeuicse di saen
Diin berouwenesse es groet
10[regelnummer]
Bedie gheordic [?] di ter noet
Maria ginc in wech wel blide
Van gode [?] ...... lide
.... [w]aes[t] [p]almesondach
Onse here ghereide [?] hem wat hi mach
15[regelnummer]
.... jongeren gincgen met hem
Hi leidese tote iherusalem
Ende ginc hem vroetheit lerende
Nochtan ginc hi al wenende [?]
Doe onse here quam [toliveten]
20[regelnummer]
Op enen berch was soe geheten
Tween jongeren hi dese tale seide
Die hi vercoren hadde beide
Gaet alle beide een lettel vort
24[regelnummer]
Te iherusalem in die poert
|
|