Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 44
(1925)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 44. E.J. Brill, Leiden 1925
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8422
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 44 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1925. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 163: op deze pagina is een kop tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. IV) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT VOOR NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
VIER EN VEERTIGSTE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1925.
[pagina V]
INHOUD.
Blz. | |||
---|---|---|---|
g.e. opstelten, Staring's Lofrede op C. Huygens. | 1 | ||
w. de vries, Zijn de verkleinuitgangen met j en met ie uit Holland naar elders gekomen? | 21 | ||
g.g. kloeke, Zijn er reflexen van Hollandsche expansie in de huidige Nederlandsche dialecten waar te nemen? | 44 | ||
s. eringa, Walewein-studies | 51 | ||
I. | Datum van de Nederlandse Walewein. Oorsprong van de naam Walewein, blz. 52. | ||
II. | Het grondthema van de Nederlandsche roman. Walewein en Hunbaut, blz. 55. | ||
III. | De Andere Werelt in de Walewein: De burcht van Koning Wonder, blz. 58. | ||
IV. | De burcht van Koning Amoraen, blz. 65. | ||
V. | Het kasteel Endi, blz. 75. | ||
VI. | Waleweins helpers, blz. 85. | ||
VII. | Het schaakbord, blz. 92. | ||
VIII. | Het zwaard met de twee ringen, blz. 95. | ||
IX. | De rivier van het ‘gerechte vagevier’, blz. 100. | ||
X. | Samenvatting van het voorgaande. De Walewein als symbolische roman. Conclusie, blz. 110. | ||
g.s. overdiep, Over het Nederlandsche Participium Praesentis. II | 119 |
[pagina VI]
Blz. | |
---|---|
m. boas, Het Adunaton | 159 |
j. van mierlo Jr., De XII Dogheden geen werk van Ruysbroeck | 165 |
jacoba h. van lessen, Over de etymologie van uitmergelen | 185 |
w. de vries, Etymologische aanteekeningen | 192 |
d.a. stracke, Iets over de bronnen van den Reinaert | 207 |
a. zijderveld, Een en ander over Spieghel's Hertspieghel | 220 |
a.a. verdenius, De Spaansche Brabander | 237 |
a.a. verdenius, I. Oude Drukken en Nieuwe Uitgaven, blz. 237. | |
a.a. verdenius, II. Aanteekeningen bij de Tekst, blz. 255. | |
a.a. verdenius, Aanvulling | 275 |
j.a.n. knuttel, Bredero voor den vakman. | 276 |
j.w. muller, Nog een en ander over Bredero's Spaenschen Brabander | 279 |
j.w. muller, Naschrift | 310 |
a.a. verdenius, De vorm kyn(t)s bij Bredero | 312 |
KLEINE MEDEDEELINGEN.
128. | g.j. boekenoogen, Lichtaarnmaker | 50 |
129. | g.j. boekenoogen, Eelmaker, elemaker | 163 |
130. | a.a. verdenius, Bredero's Klucht van de Koe, vs. 487 | 230 |
131. | a.a. van schelven, De tale ‘Kanaäns’ | 232 |
132. | a.a. van schelven, Lieucope | 234 |
133. | c. bake, Angeniet vs. 1125-1128 | 319 |
134. | j. vercoullie, Estaminet | 320 |
135. | j. vercoullie, Lijkwade | 320 |