Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 41
(1922)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Kleine mededeelingen.110. Nog eens Rommelsoo I, 2.In Tijdschr. XL, 111 veronderstelt Prof. Prinsen, dat Roemer Visscher's Eer sal een Kat broen eyeren van Hennen (Romm. I, 2)
is ontstaan onder invloed van Du Bellay's sonnet: Quand la fureur, qui bas les grandz coupeaux.
Mij is Prof. Prinsens betoog niet duidelijk. Immers zelf zegt hij later: ‘de grappige spotvorm om door dwaze veronderstellingen het onwankelbare van een of andere theorie aan te geven, komt zeer veel voor’. Waarom zou dan R.V. in dit versje niet enkele dier voor de hand liggende, echt Hollandsche volksuitdrukkingen hebben kunnen verwerkt, zooals hij trouwens zoo dikwijls deedGa naar voetnoot1). Zeker is hij ook sterk in het ontleenen aan andere, ‘oude en nieuwe Poeten’, gelijk zoovelen zijner tijdgenooten, maar juist hier is daarvan, dunkt mij, geen sprake. Want met name zijn Fransche voorbeelden volgt Roemer nagenoeg letterlijk na, tot zelfs wat het aantal regels betreft, hetgeen uit de citaten achter mijn uitgave blijkt, en wat ik weldra, bij de verschijning der overige gedichten, nader hoop te kunnen aantoonen.
n. van der laan. |
|