Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 40
(1921)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRommelsoo I, 2.Het is het bekende: ‘Eer sal een Kat broen eyeren van Hennen, Eer sal de waghen de Paerden mennen.... Dan ick een ander Lief sal kiesen’. Dr. van der Laan teekent hierbij aan in zijn ‘Uit Roemer Visscher's Brabbeling’: ‘Een gedichtje verwant met de leugendichten, zie bij Q. III, 21’ hij wijst o.a. op Borger's ‘Eer keert de Rijn weer tot haar wellen’ en op eenige plaatsen bij Harrebomee. Ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat Roemer geinspireerd is door een sonnet bij Du Bellay in L'Olive No LXXVIGa naar voetnoot1): Quand la fureur, qui bat les grandz coupeaux,
Hors de mon coeur l'Olive arachera,
Avec le chien le loup se couchera,
Fidele garde aux timides troupeaux.
| |
[pagina 112]
| |
Le ciel, qui void avec tant de flambeaux,
Le violent de son cours cessera,
Le feu sans chault & sans clerté sera,
Obscur le ront des deux astres plus beaux.
Tous animaulx changeront de sejour
L ‘un avec’ l'autre, & au plus eler du jour
Ressemblera la nuit humide & sombre,
Des prez seront semblables les couleurs,
La mer sans eau, & les forestz sans ombre
Et sans odeur les roses & les fleurs.
Chamard verwijst bij de laatste regels nog naar een Italiaansch sonnet van Fortunio Spira: Il mar senz' acqua, & senz' ombra le grotte
Et senza odor le rose & le viole.
Het is enkel mijn bedoeling op de vermoedelijke bron van Roemer te wijzen. De grappige spotvorm om door dwaze veronderstellingen het onwankelbare van een of andere thesis aan te geven, komt zeer veel voorGa naar voetnoot1).
j. prinsen, jlzn. |
|