Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 38
(1919)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 38. E.J. Brill, Leiden 1919
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8419
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 38 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1919. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 306, 310, 315: de errata vermeld in jaargang 31 (1920) op p. IV zijn doorgevoerd in de lopende tekst behalve de opmerking over 'Umlaut'.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
ACHT EN DERTIGSTE DEEL.
NIEUWE REEKS, DERTIGSTE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1919.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz. | |||
---|---|---|---|
j.w. muller, Fragment eener zestiendeeuwsche Nederlandsche spraakkunst | 1 | ||
j.w. muller, Naschrift | 20 | ||
a. beets, De drukkerstermen smout, smoutwerk enz. | 21 | ||
g.a. nauta, Ben je zestig? Hij is gesjochte(n). (On)sjoeg | 30 | ||
g.a. nauta, Schoelje | 32 | ||
g.a. nauta, Ravotten | 33 | ||
g.g. kloeke, Het aandeel van Willem en Aernout in den Reinaert I | 34 | ||
a. schillings, Bijdrage tot de geschiedenis van de rijmlooze poëzie in Nederland gedurende de zeventiende eeuw | 65 | ||
e. marriage minkoff, Unveröffentlichtes aus der Weimarer Liederhandschrift v.j. 1537 | 81 | ||
r. van der meulen, Over den Nederlandschen oorsprong der aardrijkskundige namen Skagerrak en Kattegat | 113 | ||
j.w. muller, Aernout en consorten | 133 | ||
j.w. muller, Over enkele oude straatnamen | 146 | ||
j.w. muller, Naschrift (bij blz. 138) | 154 | ||
p. leendertz Jr., Over eenige genitiefbepalingen | 156 | ||
a.c. bouman, Wulfila's sterfjaar | 165 | ||
p. leendertz jr., Middeleeuwsche afschrijvers en vertalers | 178 | ||
h.c.m. ghijsen, Eenige werken van Wolff en Deken beschouwd in hun beteekenis voor de kennis van Betje Wolff's persoonlijkheid | 212 | ||
I. | Het Geschrift eener bejaarde Vrouw | 212 | |
II. | Mijne Uitspanningen | 222 | |
III. | Het oeconomisch liedje ‘Die dankbaar is, is blij’ | 235 | |
j. verdam, Uit Goudsche rechtsbronnen | 239 |
[pagina IV]
Bladz. | |
---|---|
w. de vries, Etymologische Aanteekeningen | 257 |
j. vercoullie, Negerhollands molee, Afrikaans boetie, katjipiering, bibies, bottel, ou sanna, ewwa-trewwa, foolstruis | 302 |
joha. snellen, Hadewijch - Hendrik Mande. Merkwaardige overeenkomst | 307 |
w.f. tiemeijer, Naar aanleiding van W.v. Hildegaersberch's gedicht, ‘Van Mer’ (Tijdschr. XXXVII blz. 154) | 311 |
p. leendertz jr., Spaansche Brabander, vs. 455 | 313 |
p. leendertz jr., Den haring om de kuit braden | 316 |
KLEINE MEDEDEELINGEN.
89. | g.a. nauta, Rapponische krachten | 79 |
90. | a. beets, Sperzieboon | 79 |
91. | c. bake, De drie laatste strofen van ‘Scheepspraet’ | 80 |
92. | c.b., Goeje Jan = Jan Tuning (verg. Kl. Meded. 91) | 112 |
93. | f.a. stoett, Beitel | 155 |
94. | a. schillings, Een atlas opvesten | 255 |
95. | c. bake, Een oude genitiefbepaling nog niet geheel verdwenen | 301 |
96. | w. de vriesr., Al: ‘overal’ en ‘altijd’ | 306 |
97. | w. de vriesr., Mnl. dienste vr.? | 310 |
98. | w. de vriesr., Mnl. monen | 315 |