Kleine mededeelingen.
79. Verschieting.
[Verg. Verschiet, hierboven, blz. 43].
't En is jae oock niet genoegh, dat een reden mergh en vleesch heeft: zy moet dickwils wat gesmuckt en verciert werden, door het pinceel van een effen en ronde tale. En gewisselick, zoo die niet verheven en werd met levendige couleuren, de verdiepingen en verschietingen (het byzonderste van de tafereelen) en konnen niet vermerckt werden. De Brune, Emblemata (1661), vi (Aen de Leser).
a.b.