Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 36
(1917)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde–
[pagina 285]
| |
Wese, Gotisch wisi.Schrijver dezes zal wel niet de eenige zijn, die, de laatste bijdrage van onzen betreurden Nestor Kern in dit tijdschrift lezende, de kaart van België ter hand nam en tot zijn verwondering bevond, dat het uitgangspunt van het betoog: Wesemaal-Oostmaal een vergissing was. Immers, het dorp Wesemaal ligt niet in de provincie Antwerpen, maar in Brabant, en er is noch in de nabijheid, noch elders een plaats Oostmaal te bekennen. Zoekt men echter in de provincie Antwerpen, dan vindt men ten w. van Turnhout, vlak bij elkander, Westmalle en Oostmalle. Wij moeten dus wel aannemen, dat Kern, vertrouwende op zijn ontzachlijk geheugen, in zijn herinnering Wesemaal met Westmalle heeft verward. Natuurlijk vervalt daarmede de conclusie, die, ware zijn onderstelling juist, inderdaad op ‘wiskunstige zekerheid’ zou kunnen aanspraak maken. Toch behoeven wij daarom de vraag, of in namen als Wesemaal, Wesenberg, Wesenhorst, Wesel, Weser, Wezep enz. een Germaansche vorm voor west schuilt, niet als afgedaan te beschouwen. Ieder, die zich met de etymologie der nomina geographica heeft beziggehouden, weet, welk een onzekeren grond men hier betreedt. Voor de verklaring der bovengenoemde namen komen, zoover ik kan nagaan, vooral twee ‘wortels’ (s.v.v.) in aanmerking: wes, ‘west’ en wis, ‘weiland, moeras’. Tegenover het eerste, idg. ues (Lat. vesper) staat aus (Lat. aurora < ausosa) met den zwakken trap us (Skr. u | |
[pagina 286]
| |
is op zichzelf niet onmogelijk, dat de oude suffixlooze basis ![]() Kern vermeldt in dit verband ook den naam Wisigoten, en geeft als zijn stellige meening te kennen, dat die niets anders beteekent, dan ‘Westgoten’. Even stellig wordt deze vroeger algemeen gangbare verklaring verworpen door Streitberg, die in de Idg. Forsch. IV, 300 fgg. en Got. Elementarbuch § 5 | |
[pagina 287]
| |
betoogt, dat dit Visi niets te maken heeft met west, maar beantwoordt aan idg. ![]() Men veroorlove mij, hier ook nog eens terug te komen op twee andere namen, t.a.p. eveneens door mij besproken: Tervingi en Greutungi, waarmede reeds in de oudste bronnen resp. de Wisigothae en Austrogothae worden aangeduid. De gegevens ter beoordeeling dezer quaestie vindt men bijeen in het zeer volledige en nauwkeurige Wörterbuch van Schönfeld S. 113 en 222. De naam Greutungi is natuurlijk afgeleid van den in alle | |
[pagina 288]
| |
Germ. talen bekendenGa naar voetnoot1) stam greuta-, zand, grint, gesteente', en beteekent dus ‘zandbewoners’ of iets dergelijks; daaromtrent bestaat geen verschil van meeningGa naar voetnoot2). Niet zoo direct duidelijk is Tervingi. Het wordt in verband gebracht met de basis (Hirt) dere | |
[pagina 289]
| |
Wie dezen gedachtengang gevolgd heeft, zal het begrijpelijk vinden, dat ik door de vergelijking Tervingi = weilandbewoners op de vraag kwam, of niet in Visigothae het woord wisa of wisia ‘weiland’ kon schuilen. Al mocht men deze combinatie afwijzen - ik zelf, zooals men gezien heeft, hecht er niet aan - mijne verklaring van Tervingi wordt daardoor niet aangetast. De slotsom van deze beschouwing is, dat m.i. geen voldoende reden bestaat, om aan wis, wes zonder t- suffix in Germ. samenstellingen de beteekenis ‘west’ toe te kennen.
Utrecht. frantzen. |
|