Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 36
(1917)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
Over een paar Zwitsersche en tevens Nederlandsche verkleiningsvormen.In Deel III der ‘Deutsche Grammatik’ behandelt Grimm eenige in Zwitserland gebruikelijke verkleiningsvormen en vergelijkt daarmede NederlandscheGa naar voetnoot1). Als voorbeelden uit den tongval van Wallis en Graubünden haalt hij aan vormen op ji of je; o.a. bergji, bergje; chalbji, In andere streken is de uitgang i; dus äugi oogje; häsi, haasje. Ik acht dit i niets anders dan een verzwakking van ji, je, evenals 't plat-hollandsche glasie bijv. er een is van glaasje. Het is duidelijk dat bergji, chalbji beantwoorden aan ons bergje, kalfje. Voorts mag men aannemen dat naar algemeenen regel in 't Zwitsersch een n aan 't einde is afgevallen, zoodat bijv. chindli beantwoordt aan Hgd. kindlein. Ook onze verkleinwoorden op je moeten eertijds een n als uitgang gehad hebben, want anders zijn meervouden als bergjes niet te verklaren. De tongval van Entlibuch en het Bernerland bezit verkleinwoorden op tschi of schi; bijv. lämmtschi, lammetje; fülltschi, veulentje; hüenschi, hoentje. Dezen vorm hebben woorden uitgaande op liquidae; als geen uitzondering is te beschouwen fülltschi, van fülli, veulen, dat op Zwitsersche wijze de n heeft afgeworpen. Geïsoleerd is chälbtschi, kalfje, waarschijnlijk onder den invloed van de voorafgaande l. Een variant, blijkbaar van denzelfden oorsprong, is de uitgang ti; bijv. vögelti, vogeltje; löffelti, lepeltje. | |
[pagina 162]
| |
Al deze woorden vertoonen in 't mv. een n; dus äugini, lammtschini, vögeltini, waaruit is op te maken dat de oudere vorm was jīn, tjīn. Geheel overeenstemmend met de boven aangehaalde Zwitsersche zijn in onze taal lammetje, vogeltje, hoentje, enz. Dat ook deze oorspronkelijk op n uitgingen, blijkt o.a. uit Oostgeldersch möuntjen, maantje. Ter verklaring hoe de uitgang den vorm van tschi heeft aangenomen, zal het voldoende wezen op te merken, dat een onverschoven tji in 't Hgd. zji moet worden, d.i. in Hollandsche spelling: tsji, waaruit zich van zelf een uitspraak ontwikkelt, die in 't Hgd. met tschi wordt weergegeven.
Utrecht. h. kern. |
|