Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 28
(1909)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||
Durus de pascolis.Weinig bekend, in elk geval weinig besproken, zijn Hooft's ‘Vertaalingen’, die, behalve groote stukken uit Tacitus en uit Fr. Boccalini's Ragguagli di ParnassoGa naar voetnoot1) bevatten: ‘Korte leeringen en opmerkingen, uit verscheide schrijvers getoogen en vertaalt’. Deze vierhonderd stellingen en uitspraken vormen gezamenlijk een ‘somme’ van levens- en staatsmanswijsheid, indertijd van groot belang geacht voor aanstaande ‘hovelingen’, diplomaten en politici. Wij vinden bedoelde vertalingen genoemd in een gedicht van J. Vollenhove aan Hooft's zoon Arnout, in diens uitgave van zijn vaders werken (1671): Hier vinde ik, wat Italie meest verheft.
'k Zie, hoe Petrarch, en Tasso, en Guarini,
In Duitsch verkleedt, zich zelven overtreft,
Ook Sansovijn, Lottijn en Boccalini.
Meer dan ze noemen, doet ook G. Brandt niet in zijn Leeven van P.C. Hooft (uitg. Matthes bl. 63/64): Ook vindt m' er verscheide Vertaalingen van Tacitus, Plutarchus, Guikciardin, Lottinus, Sansovin, Bokkalin en andere met veele leeringen uit de lessen der Staatkunde van andere volken getrokkenGa naar voetnoot2). Dr. J.C. Breen, in zijn Proefschrift P.C. Hooft als schrijver der Nederlandsche Historiën (Amstd. 1894), bl. 22/23, memoreert de vertalingen met een enkele toelichting o.a. dat het niet met juistheid is uit te maken, wanneer Hooft ze heeft bijeengebracht.Ga naar voetnoot3) Zie ook Kok, Van dichters en schr. I, 71. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||
De ‘leeringen en opmerkingen’ zijn:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||
Teruggaande tot no. 6, is het in de eerste plaats de vraag: wie is Durus de Pascolis? Het eerste vermoeden, dat deze naam een schuilnaam zou zijn, is gegrond gebleken, want de schrijver heet eigenlijk Eberhart von Weihe.Ga naar voetnoot2) Zijn boek heeft tot titel Aulicus politicus, waarvan uit de Leidsche universiteits bibliotheekGa naar voetnoot3) een exemplaar voor mij ligt, van het jaar 1615. Blijkens eene ‘protestatio’ voor in dit boek geplaatst, waarin de schrijver met verwijzingen naar S. Hieronymus over anoniem geschrijf, opkomt tegen een beschuldiging als zou hij een bepaald hof op het oog hebben gehad, schijnt hij onaangenaamheden te hebben ondervonden; vandaar in 1615 de titel: Aulicus politicus diversis regulis vel, ut Javolenus loquitur, definitionibus selectis, proborum voto probe instructus, ante multos annos sub nomine Duro de Pascolo ablegatus, variis acceptus et a bonis exceptus. Nunc multis thesibus auctior et emendatior ac repexus typis divolgatus, cura Eberharti de Weihe, cui nunc accessit discursus de speculi origine, usu et abusu. Cum gratia et privilegio Caes. Maiest. Francoforti, apud Petrum Kopffium, anno MDCXV. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||
De vroegere uitgaven schijnen te Hannover, Wittenberg, Halle, Straatsburg, Frankfort en Verona gedrukt te zijn. D.d.P. of E.v. Weihe was een welsprekend staatsman en rechtsgeleerde, kanselier van Holstein-Schaumburg en heeft heel wat diplomatieke diensten verricht.Ga naar voetnoot1) De 12 Stellingen door Hooft uit D. de Pascolis genomen, zijn:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||
Na eenig zoeken vond ik het oorspronkelijke hiervan bij D.d. Pascolis in de volgende ‘regulae’ of ‘definitiones’, die dank zij Hooft's zucht om ‘afgesneede’ en ‘ingebonden’ te wezen, nog al eens geëpitomeerd zijn: LXIX. Cum vero miserabilis sit aulicorum conditio, imprimis si post maxima pericula et labores, domi et foris exanthlatos, tandem fraude et columniis scelestissimorum debent cadere, bene sibi prospiciant aulici, in exordio in aliis regionibus degentibus, vel libere Reipublicae tradant, ne tempóre necessitatis (ut fieri solet) repetatur et probationis materia auferatur. LXXXIX. Aulicus, primum proferens votum in publicis deliberationibus, caveat, ne ille feli statim primus tintinabulum appendeat: difficilis enim est, et periculosa, in omnibus actionibus prima vox etc. CXI. Imprimis videat aulicus, ne, nisi coactus mandatis, et jussionibus se inmisceat, Principum foederibus, bellis, matrimomoniis et arcanis solus. CXXVII. Consiliarius sive Legatus aulicus, egregia negotia, quae consensu Principis et collegarum incipit, debet occultare quousque ad exitum perducta fuerint, alioquin multi moti invidiâ, ea impedient, vel prudentiae detrahent, quod non citius finem actioni imposuerit, inferat itaque ictum, antequam sentiat alius. CLX. Refert ValeriusGa naar voetnoot1) Legatos quosdam Romanos munera quidem accepisse, sed detulisse etiam in aerarium etc. CCIV. Si aulicus sub Principe periculum et invidiam effugere cupit a nemine alio sibi officia dignitatesque deferri patiatur, praeterquam ab ipso Principe. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||
CCLXXXIII. Initia omnium Principatuum gratiarum sunt plena etc. CCCLXXIV. Nec temere incipio, nec cito desisto. Multa enim Livio monente, sicut non aggredienda ita semel aggressis non dimittenda, quia magna famae momenta in utramque partem fiunt. etc. CCCLXXX. Gradu dignitatis deiecti fortius agunt, modo res familiaris patitur, ut in otio privato degant, quam ut minores honores prioribus assumant. CCCXC. Bene observentur in aulis aulici medici, etc.Ga naar voetnoot1) CCCCXVII. Improbi aulici, qui aliquem evertere student scelesta via et callidissima uti solent: subdunt aliquem, qui miserum accuset, atque illi interim partes Judicis assumunt, quasi mera aequitate et jure, non affectibus impulsi iudicaturi sint; a tali judice libera nos Domine. Hooft's no. 12 beschouw ik als een residu van Pascolis' CCCCLXXXVIII: Qui apud Principem viget et praepollet, omnium aulicorum, si potest fieri, animos et benevolentiam sibi comparet, ne tempore gratiae effusae habeat mutuis odiis sibi invisum. | |||||||||||||||||||||||
Bijschrift.Andere werken van Everhard van Weihe zijn: An jus pontificium in scholis et foro fidelium doceri possit (Witteberg 4, 1588). An Rex nativus electivo praevaleat (Francof 8. 1618). De Vanitate gloriae humanae (Francof. 4. 1610). Disputatio de rebus creditis, si certum petatur et de conditione certi. (Viteb. 1581. 4).
Groningen. g.a. nauta. |
|