Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 26
(1907)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
Overstrijden.(Huygens, Oogentroost 864.)
Voor het door Kiliaen opgegeven en in 't Mnl. Wdb. (V, 2297) vermelde werkwoord ‘overstriden’ = persuadere invito et nolenti, is een plaats aan te wijzen uit Huygens' Oogentroost (vs. 864).Ga naar voetnoot1) De dichter zegt: De hoveling, die nooit naar waarheid heeft willen getuigen, dat hij een gewone, een leugenachtige mensch is,Ga naar voetnoot2) laat minachtend allerlei beleedigingen bij zich neerglijden; maar wordt hij ‘mensch’ d.i. geboren leugenaar, genoemd, dan moet een duel beslissen. Wint hij dit, dan wordt door die overwinning helaas bewezen, dat hij geen leugenaar is. Maar als hij beter kan schermen dan met het scherpe wapen vechten en ligt hij gewond ter neder, den dood nabij, dan vraagt hij God vergiffenis en het was dus een moordenaar, die hem ten laatste nog waar deed denken en hem met een onbehouwen, ruwen (Cats zou zeggen ‘onbelompen’) slag met het ‘geweer’ de waarheid deed erkennen; of - zooals Huygens zegt: Nu is 't een Moordenaer, die hem waer dencken dé,
En met een lompen streek de waerheit over stré.
g.a. nauta. |
|