Weeuwenaarspijn.
In dit tijdschrift (deel IX, blz. 138-140) heeft Beets deze uitdrukking besproken en met uitdrukkingen van dezelfde beteekenis uit andere talen vergeleken. Ik kan er hier nog een bijvoegen. In Rusland hoorde ik eens iemand, die zijn elleboog bezeerde, zeggen, dat dit was ták-že ból'no kak poter'át' ženú, d.w.z. ‘net zoo pijnlijk als je vrouw te verliezen’ en toen ik vroeg, wat hier het tertium comparationis was, kreeg ik ten antwoord: ‘beide soorten van pijn zijn hevig, maar duren niet lang’. Naderhand heb ik meermalen aan dezen en genen Rus gevraagd, of hij die spreekwijze kende; de een had het wel eens hooren zeggen, de ander niet. Nu, ook bij ons is er menigeen, die het woord weeuwenaarspijn heelemaal niet kent.
Goes.
n. van wijk.