Starters Boet-Sangh.
Bij een vorige gelegenheid (Tijdschr. XVI, bl. 121 vlg.) heb ik aangetoond dat de ‘Menniste vryagië’ eene vertaling uit het Engelsch is. Thans meen ik in staat te zijn het oorspronkelijke aan te wijzen van het eerste couplet van den Boet-sangh (van Vlotens uitgave, bl. 177; uitg. van 1634, bl. 108).
Boven de tweede Minneklacht van de Friesche Lusthof (van Vloten, bl. 120; uitg. van 1634, bl. 77) staat als ‘stemme’ What if a Daye, or a moneth, or a year. Het gedicht zelf vangt aan met den regel: ‘Suyvere, schoone, vermaecklijcke Maeghd’, die later als ‘stemme’ boven den Boet-sangh staat. Het eerste couplet nu, van dezen Boet-sangh is een getrouwe vertaling van een gedicht van den Engelschen schrijver Thomas Campion, waarvan de aanvangsregel reeds dienst had gedaan als aanduiding der melodie van de Minneklacht. Campion, die in 1620 stierf, gaf vier Books of Airs uit, waarin veel zangerige poëzie voorkomt. Het gedicht luidt als volgt:
What if a day, or a month, or a year,
Crown thy delights, with a thousand sweet contentings!
Cannot a chance of a night, or an hour,
Cross thy desires, with as many sad tormentings?
Fortune, Honour, Beauty, Youth, are but blossoms dying!
Wanton Pleasure, doting Love, are but shadows flying!
All our joys are but toys; idle thoughts deceiving!
None have power, of an hour, in their life's bereaving!
Earth's but a point to the world; and a man
Is but a point to the world's compared centre!
Shall then, a point of a point be so vain
As to triumph in a silly point's adventure!
All is hazard that we have! There is nothing biding!
Days of pleasure are like streams, through fair meadows gliding!
Weal and woe, Time doth go! Time is never turning!
Secret fates guide our states; both in mirth and mourning!
Terwijl dit gedicht uit slechts twee coupletten bestaat, telt