Kau-jijze.
Tot bevestiging van de zeer waarschijnlijke gissing van Dr. Meyer (Tijdschr. XII, 89; verg. voorts: XIII, 84; XV, 51) dienen nog de volgende plaatsen.
De weereld, die is rond, sey Arend Pieter Gijzen
En soo doet ook een stront, mij lust ze niet, kaauw jij se.
Lijste v. Spreekw. (Anna Folie), 1ste Lijst, 397.
Dat's een valsche tree (sey Krijn) en hij trapte met syn eenen voet in de kaauwjijse, Ald., 2de Lijst. 58.
Een menigte ketterse kauwjyze, Gallitalo, Alle de ... Werken van Fr. Rabelais (1682), 2, 357 (in den Franschen tekst: merde chrestienne).
Een pot met .... kouwjyse, v. Swaanenburg, Arleq. Distel. 154.
Leiden.
a. hendriks.