Een paar fragmenten van den roman van Limborch.
De volgende fragmenten worden hier medegedeeld niet zoozeer om hunne waarde voor de studie onzer taal- en letterkunde, als wel om den eigenaardigen toestand waarin zij werden aangetroffen.
In een Latijnsch martyrologium uit het laatst der 14de of den aanvang der 15de eeuw, behoorende tot de rijke bibliotheek van wijlen Mr. Royaards van den Ham, werden zij ontdekt door Prof. J.H. Gallée, wien ik hier gaarne mijn dank betuig voor de welwillendheid waarmede hij mij de fragmenten ter uitgave afstond. Oorspronkelijk waren deze fragmenten geschreven op een paar bladen perkament, waarmede men de binnenzijde der houten dekborden van het martyrologium had beplakt.
Door den invloed van de lijm of door welke andere oorzaak ook, werden de letters waarmede deze bladen beschreven waren op die binnenzijde der dekborden afgedrukt. Later zijn die perkamenten bladen zelve losgegaan of losgemaakt en uit het boek verloren gegaan of verwijderd, zoodat het op de binnenzijde afgedrukte schrift, nu spiegelschrift, blootkwam. Met behulp van een spiegel is het mij gelukt het moeilijk leesbaar schrift te ontcijferen en toen bleek dat wij met fragmenten van den roman van Limborch te doen hebben. De tekst wijkt niet veel af van den door Van den Bergh uitgegeven tekst, maar ik acht het toch de moeite niet geheel onwaard dien hier bekend te maken. Al was het alleen om der wille van de typische uitdrukking ‘tusschen twee sneeuwe’ die hier voorkomt.
Mon soude niet tusschen II. sneuwe
Venden iewer hare ghelike.
De Vries heeft indertijd in zijne Mnl. Taalzuivering betoogd, dat deze uitdrukking verkeerd moest zijn en vervangen worden door ‘tusschen twee seeuwe’; het meervoud sneeuwe, zeide hij,