Ferguut vs. 1852-'53.
Ferguut heeft den ‘swarten riddere’ een duchtigen steek door zijn lijf toegebracht en spreekt den hevig bloedenden tegenstander spottend toe:
Ridder, gi hadt wel te doene
1850[regelnummer]
Latens: u bloet es al groene,
Een niewe meester dat u liet,
En dinct mi, die adere niet.
Die adere en loept niet so vlugge.
Ghi bloet achter uwen rugge.
Het origineel geeft op deze plaats te lezen:
Il sainne trop, gardes vos viaus!
Car li sainnieres est nouvials,
Si ne sot pas coissir la vaine.
Terwijl in het fr. alzoo gespot wordt met de onervarenheid van den meester, die een verkeerde ader heeft getroffen, zou volgens een aanteekening in Verwijs' uitgave in onzen mnl. tekst juist het omgekeerde staan en de mitsdien bedorven lezing aldus te verbeteren wezen:
Een niewe meester dat u liet;
Hine coes die rechte adere niet.
Die adere si loept vele te vlugge.
Of hier wel een wijziging der lezing van het handschrift noodzakelijk te achten is? M.i. late men eenvoudig in vs. 1851 den zin eindigen met ‘liet’, schrappe in '52 het komma achter ‘mi’ en interpreteere onze plaats als volgt: Een nog onervaren meester heeft u gelaten. Dat (wat geraakt is; NB. En = het demonstratieve et + negatie en) komt mij voor niet de ader te wezen (waar men de lating pleegt te doen; men lette op het fr. la vaine zonder meer), want die ader loopt niet zoo snel.
b.