De mijl op zeven gaan.
Op goede gronden bestrijdt Dr. Stoett in Noord en Zuid XIX, 33 vlg. die uitlegging van deze uitdrukking, welke haar in verband brengt met den slingerweg die van het dorp Meyel op Sevenum eenmaal ‘heet’ te hebben gegaan. Dr. S. ziet, daarentegen, in de woorden de mijl op zeven ‘eene elliptische uitdrukking voor de mijl op zeven mijlen gerekend’, wat mij ongetwijfeld dichter bij de waarheid lijkt. Maar is niet eene, mij sinds kort bekend geworden uitdrukking, t.w. den weg op vijf vierel nemen voor: ‘een omweg maken, de reis langer maken dan noodig is’ een fraai analogon, en doet het niet vermoeden, dat óók de mijl op zeven staat voor de mijl op zeven vierel? Dan zouden deze en derg. uitdrukkingen (als: den koers op zeven nemen) eigenlijk willen zeggen, dat men den weg dien men te gaan heeft, met drie vierendeelen op elke mijl, - en dus ook met driekwart op den geheelen afstand -, door omloopen onnoodig verlengt.
Leiden, Augustus '97.
a. beets.