Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 16
(1897)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 240]
| |
Bij Dozy (Oosterl. 81) wordt die uitdrukking gespeld sjoor waclcamoor, maar hij twijfelde aan de juistheid dier afleiding, en vermocht er geene betere voor in plaats te geven. Anderen hebben gedacht aan een woord dat op ééne bijbelplaats een ‘moedwilligen en wederspannigen zoon’ aanduidt, en bij de Duitsche joden in gebruik is voor deugniet. In hun dialect luidt dit woord volgens prof. Oort (Tijdschr. 8, 319) sourreremorrie. Die afleiding, in 1889 verdedigd, is overgenomen in het etymologisch woordenboek van prof. Vercoullie. Naar het schijnt heeft men hier te lande niet gelet op ééne bladzijde (blz. 68) in het werk van Schuchardt, Slawo-deutsches und Slawo-italienisches, verschenen in 1884. Daar kan men lezen dat het te Weenen gebruikelijke schurimuri reeds door von Hammer-Purgstall van een Perzisch-Turksch woord werd afgeleid, dat b.v. bij Zenker staat opgegeven als šurmur, in de beteekenis van confusion, tumulte. Schuchardt geeft vervolgens eene menigte vormen uit Oosteuropeesche talen, en die vormen beteekenen dan ‘alles door elkaar’, ‘onverstaanbaar, verward gepraat’ en derg. Zoo b.v. in het Albaneesch širimiri, in het Servisch šuriburi en šurumuru, in het Sloweensch čurimuri, in het Russisch šurymury. G. Meyer voegt daarbij in zijn Albaneesch woordenboek gr. σούρδου μούρδου en nog een paar vormen, in den zin van ‘drunter und drüber’. In de Spaansche woordenboeken vindt men churriburri, ‘persona baja’ en ‘concurso de esta especie de gente’. Men kan er dus wel van overtuigd zijn dat schorrimorrie een woord is, afkomstig uit het Oosten, en dat niet alleen naar Oost-Europa maar ook ver naar het Westen is meegevoerd door het schorrimorrie van allerlei natiën. Ook joden zullen daartoe hebben meegeholpen, maar een eigenlijk joodsch woord is het niet en in den bijbel moet men het niet zoeken.
a. kluyver. |
|