Katerbrande (quaterbrande).
Bij wijze van bladvulling deel ik hier nog ééne later gevonden plaats mede, waarin een der boven, blz. 116-118, besproken dansen genoemd wordt, nl. de quaterbrande. Marnix schrijft in zijn Byencorf II, 19 (bl. 163 a): ‘Dat hy (t.w. de Paep) nu aen deen zijde van de Tafel (het altaar), nu aen dandere trippelt, als of hy een katerbrande danssede’ (evenzoo vertaald in Fischart's Bienenkorb 157 b: zie D. Wtb. op Katerbrand). De plaats is, behalve door haren ouderdom, ook hierom merkwaardig, dat zij Prof. Land's opvatting van den branle (waarvan de Quater brande toch stellig een bijzondere vorm was), als bestaande uit ‘zijwaartsche passen, beurtelings naar links en rechts’, volkomen bevestigt.
Leiden, April 1897.
j.w. muller.