Alva's bril.
Dat het bekende rijmpje: ‘Op den eersten April verloor Alva zijn bril’ in de plaats is gekomen van: ‘Alva kreeg een bril op zijn neus’, zal na het opstel van prof. Fruin in dit Tijdschrift XI, 25 vlgg. wel door niemand betwijfeld worden. (De afleiding brillen van breidelen zal nu ook wel voorgoed afgedaan hebben). Maar ook de onderstelling van dezen geleerde, ‘dat het rijmpje, hoe oud het mag wezen, niet meer is dan eene verbastering van het oorspronkelijke gezegde, uit enkel misverstand ontstaan’, is niet alleen aannemelijk, maar zelfs zeer waarschijnlijk. Er heeft nl. inderdaad eene afbeelding bestaan van Alva met den bril op den neus.
In de Mémoires van Aubéry (Paris, 1680) lezen we op blz. 38: ‘Quand il (le Comte de la Mark) eut surpris la Brille, qui veut dire lunettes en Flamand, il se fit peindre dans un grand Tableau, et le Duc d'Albe aussi, auquel il mettoit des lunettes sur le nés par derriere pour se mocquer de luy, estant un terme de mépris en Hollande, pour dire qu'on manque de lumiere.’
R. Roukema, de vertaler dezer Mémoires, geeft de laatste woorden aldus weer (bl. 43): ‘alzo veragtender wijze willende te kennen geven, dat hoe fijn en doortrapt hij ook wezen mogte, egter om wel te zien nog een Bril van noden hadde’. Bijna letterlijk is dit overgenomen door G. van Zonhoven, die in 1732 een 2en druk bezorgde van W. Meerman's Comoedia Vetus.
Als de door Aubéry bedoelde schilderij in het bezit van Lumey gebleven is, zal ze wel verloren gegaan zijn. Maar de beschrijving is duidelijk genoeg. We zien in onze verbeelding