Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 15
(1896)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 15. E.J. Brill, Leiden 1896
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8408
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 15 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1896.
redactionele ingrepen
p. 21: het nootteken bij noot 2 ontbrak in de lopende tekst. Wij hebben deze onderaan de pagina geplaatst, aangezien niet duidelijk is aan welke zin in de lopende tekst de noot gekoppeld is .
p. 28: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
p. 46: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst. Wij hebben deze onderaan de pagina geplaatst, aangezien niet duidelijk is aan welke zin in de lopende tekst de noot gekoppeld is .
p. 46: het nootteken bij noot 2 ontbrak in de lopende tekst. Wij hebben deze onderaan de pagina geplaatst, aangezien niet duidelijk is aan welke zin in de lopende tekst de noot gekoppeld is .
p. 141: op deze pagina staat een accolade die meerdere regels overspant. Omdat wij dergelijke accolades in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, wordt op elke betreffende regel de accolade herhaald. Ook de woorden die erop volgen worden om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.
p. 235: op deze pagina staat een gedicht in twee kolommen dat op p. 236 verder gaat. Om de volgorde van het gedicht intact te houden is een deel van het gedicht op p. 235 verplaatst naar p. 236.
p. 273: in het origineel komen letters met een daarboven geplaatste letter voor. In de digitale versie kan dit niet op die manier weergegeven worden. De bovengeplaatste letter is telkens in superscript achter de andere geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
VIJFTIENDE DEEL.
NIEUWE REEKS, ZEVENDE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
VOORHEEN
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1896.
[pagina II]
REDACTIE.
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz | |
---|---|
j.w. muller, Ham en Boterham | 1. |
j.h. gallée, Oudsaksisch men | 33. |
g. kalff, Vondeliana. Vondels zelfcritiek | 34. |
k. poll, Kaauw jij ze | 51. |
j. franck, Heden | 52. |
a.e.h. swaen, Bolkvanger | 67. |
w.l. van helten, Over een Westfriesche en Nederlandsche a uit e voor een r der volgende syllabe | 68. |
a.e.h. swaen, Gasterij | 72. |
w.l. de vreese, Nieuwe Middelnederlandsche Fragmenten. VI. Fragment van eene berijmde Romeinsche geschiedenis. | 73. |
w.l. van helten, Over de ss uit þþ in asem, vessemen | 79. |
p. leendertz Jr., Het Zutfensch-Groningsche Handschrift. (Vervolg van Deel XIV, blz. 283) | 81. |
f. van veerdeghem, Een en ander over den roman van Jason. | 100. |
g. kalff, Vondeliana. Vondels zelfcritiek. (Vervolg en slot van blz. 51) | 108. |
f.a. stoett, Om zeep gaan | 122. |
a. beets, Het haar van den hond | 128. |
j. verdam, Dietsche Verscheidenheden (CXV. Bedlegerig, blz. 129; CXVI. Eenkennig, blz. 132) | 129. |
p. tack, Het handschrift der Wachtendoncksche Psalmen en dat der Lipsiaansche glossen (I. Het hs. der Wachtendoncksche Psalmen, blz. 137; Het hs. der Lipsiaansche glossen, blz. 142) | 137. |
[pagina IV]
Bladz. | |
---|---|
p.j. cosijn, Naschrift | 144. |
p. tack, Antwoord | 145. |
w. van helten, Een en ander over en naar aanleiding van de Oudnederlandsche Psalmvertaling | 146. |
j.j. salverda de grave, Bijdragen tot de kennis der uit het Fransch overgenomen woorden in het Nederlandsch. (De Fransche e in het Nederlandsch) | 172. |
w. van helten, Her Danielken | 219. |
h. boerma, De liederen van Hertog Jan van Brabant (Bijlage: De liederen van Hertog Jan van Brabant, gereconstrueerd op grond van de bovenstaande beschouwingen, blz. 234) | 220. |
s.j. warren, Kussen | 239. |
j. aleida nijland, Onuitgegeven brieven van Jakobus Bellamy | 243. |
w. van helten, De Onl. Psalmvertaling (ter aanvulling van blz. 146 vlg.) | 269. |
p. leendertz Jr., Het Zutfensch-Groningsche Handschrift. (Vervolg van blz. 99) | 270. |
w.l. de vreese, Nieuwe Middelnederlandsche Fragmenten. VII. Fragment van eene uitgave van het volksboek van Floris ende Blancefloer uit het begin der 16de eeuw, blz. 277; VIII. Twee nieuwe Malegijsfragmenten, blz. 283 | 277. |
r. fruin, Over het woord Haagpreek | 308. |
p.j. cosijn, De Oudnederfrankische Psalmen | 316. |
f.a. stoett, Schrander | 323. |
w.l. van helten, Berooid, vieren (bot -, den schoot - enz.) | 324. |