landsch is alles mogelijk, op een enkel lettertje moet men niet
zien’; die overweging is geschikt om hem te ontmoedigen.
Anders is het gesteld met de taal van deze Sermoenen. Al is ook hier de ideale eenheid niet te vinden die nergens bestaat, toch is er meer consequentie dan in de zoogenaamde West-middelnederlandsche schrijftaal, en bovendien, dit Limburgsch wijkt in menig opzicht ten duidelijkste af van de westelijke tongvallen. De leerling ontvangt den indruk van iets eigenaardigs, waarin hij, dank zij den heer Kern, wet en regel leert bespeuren; dit geeft hem voldoening. Toch zal niet alles hem duidelijk wezen, want, hoe keurig de stof ook is geordend, de heer Kern heeft zijn boek eigenlijk niet voor eerstbeginnenden bestemd. De lezer ziet b.v. uit het betoog in § 31, dat ogerm. ῐ in eene gesloten lettergreep, en althans voor s, in dezen Limburgschen tongval bijna altijd e is geworden, wanneer er geene lettergreep met i of j volgde. Daardoor wordt het hem duidelijk waarom hier een mv. listen bestaat bij een enkelv. lest, en waarom ook in listig en in listelike de oorspronkelijke i is bewaard gebleven. Doch had het niet te veel plaats gekost, dan zou hij van den schrijver nog gaarne eene kleine toelichting hebben ontvangen bij de lijst op blz. 29. De overgang van i tot e moet nl. bij verschillende woorden in verschillende tijden hebben plaats gehad. Althans, onder de opgenoemde vormen is ook nest, dat waarschijnlijk de alleroudste e heeft, en reeds in verschillende oudgermaansche talen alleen met dien klinker voorkomt. Mag de schrijver dit woord noemen onder die waarin ‘onfr. i’ in e is overgegaan? Vandaar dat ook nest bestaat in tongvallen die anders den hier genoemden overgang niet kennen, en nooit
vesch, gewes zeggen in plaats van visch, gewis. Zoo b.v. de Hollandsche spreektaal, die, naar ik meen, voor stercus heeft mist, en niet mest. Dit laatste is echter ook zeer bekend, waarschijnlijk ook in verschillende streken die visch en gewis onveranderd bewaren. Noemt de heer Kern dus in één adem lest, mest, nest, dan ontbreekt hier wel eenigszins alle perspectief.