Toerewever-tortwevel.
‘Toerewever’ luidt, op den klank af gespeld, te Doorn de naam van den mannetjes-meikever; ook de naam ‘mulder’ is daar bekend. Stellig is dit ‘toerewever’, met welke tusschenvormen dan ook, etymologisch hetzelfde woord als ags. tord-wifel, onr. tord-yfill, zw. tordyfvel, voormalig-nederl. tortwevel (met de variant schit-wevel bij Kiliaan; voor wevel ‘kever’, buiten samenstelling, zie den Teuthonista en Plantijn); het beteekent dus letterlijk en eigenlijk: drektor, mestkever. De toepassing van deze zoo speciale benaming op Melolontha vulgaris, ofschoon volstrekt geen drekkever, behoeft niet te bevreemden bij de wetenschap dat immers óók tor (torre, Fris. Holl., bij Kil.) - hetzij uit tord(e)wevel verkort (verg. b.v. mol, naast molworp, Kil.; in Belg. Limburg nog mollorp, althans in 't Daghet, 7, 9), of op welke andere wijze gevormd - in elk geval wel met ‘drek’ in verband zal staan, en niettemin eene algemeene benaming is geworden voor kevers van den meest verscheiden aard. Verg. hierbij Kern's opmerkingen over Tor in: Indische Gids, 1889, 1216-1217, naar aanleiding van Veth's artikel Tor in zijn Uit Oost en West, 159-164.
Leiden, September 1892.
a. beets.