Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 11
(1892)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBuilen met oorkussens slaan.Dat de in den vorigen jaargang (Dl. 10, 293) vermelde beteekenis van se vanter de grande chose; parturire montes, inderdaad die van bovenstaande uitdrukking is, blijkt op eene plaats uit Ludolph Smids': De Geschaakte Cinthia, kluchtspel, getrokken uit de verwaande krygsman van Plautus, t'Amsterdam, by d'Erg: van J. Lescailje, 1688Ga naar voetnoot1). Don Alcides Polimacheroplacides, ridder van de zeven zwaarden, is een groote bluffer, die hoog opgeeft van zijne daden. Zijn knecht Kapitano houdt hem voor den gek, haalt een lange rol papier uit zijn zak en begint te lezen: | |
[pagina 46]
| |
Alcides.
Hou Kapitano! wat lees je daar?
Kapitano.
Ik vind hier in het journaal van uw daden, wyd en breed,
Het duël beschreven, waarin je de reus Pultifagonides hebt overwonnen.
Alcides.
Daar leesje licht van 't geen ik uitvoerde in Bisnagar,
Drie spaansche mylen van Malabar.
Kapitano.
Ja; daar de hond de byl op at: van den rinoceros wilje spreeken,
Op wiens schubben en schilden men u die zeven zwaarden in stukken zag breeken.
Alcides.
Daar draag ik myn naam af: Polimacheroplacides.
Kapitano.
't Is waar, gy brakt hem de voorste poot.
En had gy uw best gedaan, gy had hem met een vuistslag gedood:
Ja was uw voet niet uitgeschooten,
Gy had het beest, door de ribben, en dwars door zyn darmen heen gestooten.
Alcides.
Wat noch al?
Kapitano.
‘Wel, dat je builen met oorkussens slaat.
Alcides.
Hoe zeg je?
Kapitano.
Dat ik zeer verwonderd ben over het geen hier aangeteekend staat.
f.a. stoett. |
|