Bladvulling.
In een der gewone Russisch-Duitsche woordenboeken luidt het artikel Taptá aldus: ‘Abendröthe; útrjennaja -: reveille; wjetsjérnjeja -: zapfenstreich’. Bij Dahl wordt de eerstgenoemde beteekenis niet opgegeven, en indien zij onjuist is, dan kan men wel begrijpen hoe de woordenaars er aan gekomen zijn. Taptá wordt door Miklosich niet verklaard, doch het kan niet anders zijn dan het Hollandsche taptoe (dat ook in het Engelsch is overgenomen, als tattoo). De uitdrukking taptoe slaan werd in het Russisch overgebracht met bitĭ táptu, en dit táptu, in klank geheel gelijk aan taptoe, werd bij bitĭ opgevat als een accusatief, waaruit men, naar analogie van zeer vele andere feminina, een nominatief taptá heeft afgeleid. Men had echter de uitdrukking bitĭ zorjú, d.i. het signaal geven dat de avondstond gekomen is, in beteekenis hetzelfde als bitĭ táptu; vandaar dat taptá met zorjá kon worden gelijkgesteld.
a.k.