Veelderhande geneuchlicke Dichten etc.
Den titel van deze merkwaardige verzameling volksdichten en volksverhalen vindt men benevens eene inhoudsopgaaf uitvoeriglijk vermeld in Petit's Catalogus der Bibl. v.d. Mij der Ned. Lett. I, 213-214.
De Antwerpsche uitgever, Jan van Ghelen, deed deze verzameling in 1600 het licht zien; de stukken, waaruit zij bestaat, zijn echter naar alle waarschijnlijkheid alle van veel vroegeren datum.
Van sommige stukken blijkt dat duidelijk.
Aan het slot van het ‘genoechelic Gedicht van den Abt van Amfra’ leest men: ‘Duysent vijfhondert int jaer ons Heeren’ (1500). Het gedicht ‘Van 't Luye lecker landt.... is ghevonden int Jaer doemen schreef duysent Zuyckerkoecken, vijf hondert Eyer vladen ende ses en veertich gebraden Hoenderen’ (1546). ‘Der Vrouwen Pater Noster’ werd ook door Hoffmann v. Fallersleben uitgegeven in zijn boek: ‘In Dulci Jubilo’ p. 83; hij schreef het af van een los blad uit den aanvang der 16de eeuw. ‘Een Boeren Vastenavonds Spel’ is de vertaling van een Duitsch tooneelstukje, dat waarschijnlijk c. 1522-1535 geschreven werd. (zie: Mittelnied. Fastnachtspiele von W. Seelmann p. XXIX). De Klucht ‘van Moorkens-Vel’ wordt reeds vermeld in de ‘Gemeene Duytsche Spreekwoorden...... Campen 1550. In ‘een beklaechlic Refereyn van dat arme bier’ wordt gezegd, dat het bier vooral slechter geworden is ‘sint dat Marten van Rossen quam’. Waren de overige stukken in de laatste helft der 16de eeuw gedicht, dan zou het toch zeer vreemd zijn, dat er ook niet eene enkele politieke toespeling in voorkomt. Ook herinnert de geest dier stukken ons aan de eerste helft der 16de misschien het laatst der 15de eeuw. Een enkel ‘Van de Mey en Van de schoone Vrouwen’ behoort zeker nog tot de 15de eeuw.
g. kalff.