Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 3
(1883)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtvrij
[pagina 223]
| |
Isaac Vos.Naschrift.Onder den titel Iemand en Niemand - No-body and somebodyGa naar voetnoot1) heeft de heer A.S. Kok den inhoud medegedeeld van het Engelsche stuk, waarmede het zinnespel van Vos in verband staat. De heer Kok komt tot de slotsom, dat mijne tweede gissing (zie blz. 79) de juiste is en Vos dus zijn Iemant en Niemant niet aan het Engelsch heeft ontleend, maar gebruik heeft gemaakt van de Duitsche bewerking, die in de Englische Comedien und Tragedien is opgenomeu. Ik kan mij thans nog des te eerder hiermede vereenigen, daar mij gebleken is, dat de Singende klucht van Pekelharing In de Kist (zie blz. 90) hoogst waarschijnlijk naar denzelfden bundel is genomen en niet naar het Engelsche origineel. Tittmann heeft de Duitsche bewerking van the Humours of Simpkin niet weer afgedrukt, doch ik heb op de bibliotheek te Dresden het stukje afgeschreven uit het exemplaar der Englische Comedien und Tragedien van 1624, dat daar berust, en kan dus de beide werkjes met elkander vergelijken. In de Duitsche bewerking vinden wij eerst 14 versregels, die ongeveer dezelfde maat hebben, en dan 22 coupletten van 4 of 8 verzen, al naar men het nemen wil, in eene andere maat. De Hollandsche klucht is dus grooter en o.a. verrijkt met het gebluf van den vaandrig, dat in de Duitsche niet voorkomt. Het zij mij vergund enkele plaatsen aan te halen, die er m.i. voor pleiten, dat Vos het Duitsche stukje kende. De heer Loffelt was bovendien zoo vriendelijk mij zijn afschrift | |
[pagina 224]
| |
der Engelsche klucht af te staan, waaruit ik een enkelen keer iets zal aanhalen.
Het begin der Duitsche klucht luidt aldus:
Fraw.
Mein Herz ist betrübt bisz in den Todt, fa la la la la la.
Pickelhering.
Ich kenn ein Geselln, der hilft ausz Noth, fa la la la la.
Fraw.
Mein Mann spatzieret offtmals hinausz, enz.
Pick.
Und bringt ein gewaltig baar Hörner zu Hausz, enz.
Fraw.
Holla, Pickelhering, wie so betrübt, enz.
Pick.
Ach Pickelhering ist ganz verlieb, enz.
In solcher Angst bin ich noch nie gewesen, enz.
Fraw.
Ich hab ein Salb deim Schmertzen zu gemessen (sic), enz.
Pick.
Seyd ihr denn ein Doctorin, enz.
Fraw.
Derselben Kranckheit helff ich allein, enz.
Also mein Schatz wil ich dich küssen’, enz.
Bij Vos luidt het (uitgave van 1705):
Vrouw.
‘Mijn hart is bedroefd tot in der dood, fa, la, la, la.
Pekelh.
Ik weet een remedy voor alle jou nood, fa, la, la, la.
Vrouw.
Mijn Man spanceert dikmaals van huys, enz.
Pekelh.
En brengt een geweldig paar horens te huys, enz.
Vrouw.
Wel Pekelharing, hoe dus bedroefd, enz.
Pekelh.
Och Pekel heeft van de liefde geproefd, enz.
In sulk een angst ben ik nooyt geweest, enz.
Vrouw.
Siet dese mijn salf u smarte geneest, enz.
Pekelh.
Soo zijt gy dan ook een Doctorin? enz.
Vrouw.
Ja dees professy bestaat in de min, enz.
Pekelh.
Kom mijn Medicijn, laat ik u eens kussen’, enz.Ga naar voetnoot1).
| |
[pagina 225]
| |
Als Pekelharing in de kist is verborgen, komt de soldaat op: ‘Dasz dich potz schlapperment wo find ich meinen Schatz.
Fraw.
Hie bin ich mein hertz allerliebsten, och gieb mir doch ein Schmatz.
Sold.
Ich hab vermeint fürwar ihr weret ausgegangen.
Fraw.
Ach nein allerliebster.
Pick.
Denn ich liege hier gefangen’.
Bij Vos zegt de vaandrig: ‘Das dich pots doesent slapprement,
Waar vind ik nu mijn hart?
Vrouw.
Zijt gy 't mijn Lief?
Vaand.
O ja, ik ben 't.
Vrouw.
Kom dan, geneest mijn smart.
Vaand.
Ik meende by mijn dapperheyt
Dat gy waart uytgegaan.
Vrouw.
O neen, mijn troost, mijn soetigheyt.
Pekelh.
Maar ik leg hier gevaan’.
Dikwijls komen in coupletten, die niet geheel gevolgd zijn, enkele versregels voor, die zeker naar het Duitsch zijn vertaald. Zoo zegt de soldaat: ‘Fraw halt mich doch nicht lenger auff, sag wo ist er hinkommen.
Fraw.
So war ich sey ein ehrlich Weib, ich hab kein Mensch vernommen’.
In het HollandschGa naar voetnoot1):
Vaand.
‘Vron segt mijn op u ziel en lijf
Waar dat hy 't is ontkomen.
Vrouw.
So waar ik ben een eerlijk Wijf
Ik heb geen mensch vernomen’.
| |
[pagina 226]
| |
De man spoort zijne vrouw aan voor den bluffenden soldaat te knielen: ‘So wollen wir ihm ein Fuszfall thun,
Hertzliebes Weib kom nieder’.
In de Hollandsche bewerking: ‘Laat ons een voet-val doen, kom hier,
Herts-liefste Wijf, kniel neder’.
Pickelhering's stichtelijke aansporing, ‘Fraw setzt ihn ein paar Hörner auff,
Pickelhering zu gefallen’,
luidt in de vertaling: ‘Vrouw set hem een paar horens op,
Pekelharing te gevalle’.
Als eindelijk allen van de vloer zijn, zegt Pickelhering: ‘Diese gantze Nacht in Frewd,
Wollen wir die Zeit vertreiben.
Fraw.
Hier in mein schneeweis arm, Sol Pickelhering bleiben’.
Bij Vos:
Pekelh.
‘De gantsche nagt in 't warmen
Sullen wy de tijd verdryven.
Vrouw.
In mijn sneeuwitte armen
Sel Pekelharing blyven’Ga naar voetnoot1).
En als aan het slot de held van het stuk aan de toeschouwers de belofte aflegt: ‘Meine Herren uber 40 Wochen
Solt ihr Gevatter seyn’,
| |
[pagina 227]
| |
vinden wij hiervoor in Vos' stukje: ‘Vriend over veertig weken
Sel jy Gevaartjen zijn’,
Deze plaatsen maken het hoogst waarschijnlijk, dat Vos zijne klucht aan het Duitsch en niet aan het Engelsch heeft ontleend. Bovendien komt, terwijl de Duitsche en Hollandsche klucht hiermede eindigen, in de Engelsche de echtgenoot weder op om Simpkin een duchtig pak slaag te geven en het huis uit te jagen. De bundel der Englische Comedien und Tragedien was dus hier te lande bekend en bij het onderzoek naar den invloed der Engelsche dramatische literatuur op de onze zal men met deze omstandigheid rekening moeten houden.
Groningen, Sept. 1883. j.a. worp. |
|