Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang 2
(1904)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
Twee bijbels met miniaturenNaschriftGa naar voetnoot(1)Toen ik verleden jaar mijn onderzoek instelde, was mij onbekend dat de twee Bijbels besproken waren door Graaf P. Durrieu in een artikel over luxe-handschriften van Fransche vorsten, geplaatst in een tijdschrift dat slechts een kort bestaan heeft gehad, le Manuscrit (verschenen in de jaren 1894-95). De heer Durrieu had de beleefdheid mijn aandacht te vestigen op die studie: had ik haar gekend, ik zou mij bepaald hebben er delezers van het Tijdschrift eenvoudig naar te verwijzen. Niet alleen was de heer Durrieu vóór mij tot hetzelfde resultaat gekomen, maar zijn bewijsvoering is, zooals van een specialist te verwachten was, veel vollediger dan de mijne. Bepaaldelijk wat betreft den Bijbel 167 der Bibliothèque Nationale, toont de heer Durrieu aan dat hij hoogst waarschijnlijk te vereenzelvigen is met een Bijbel in het bezit van Filips den Stoute van Bourgondië, vermeld in een rekening van Februari 1401 en in een inventaris opgemaakt na het overlijden van dien vorst, in Mei 1404 le Manuscrit, II, p. 103, 114). Het verschil van stijl tusschen de twee Bijbels 166 en 167 is hem natuurlijk niet ontgaan; eveneens wees hij op de overeenstemming tusschen den Bijbel 166 en de Heures van Chantilly, wat stijl en wijze van voorstellen betreft (aldus p. 120 en vgg.) - Het blad uit Bijbel 166 dat de Paradijsgeschiedenis voorstelt is door den heer Durrien gereproduceerd p. 147 van le Manuscrit; men vindt daar de door mij bedoelde miniatuur van den zondeval. - Slechts op één punt geloof ik dat mijn bewijsvoering klemmender is dan die van mijn voorganger: daar waar ik (in de laatste noot van mijn artikel), ten einde de overeenkomst der twee Bijbels in de keus der tafereelen te verklaren, wees op de cayés en papier die den verluchters van den Bijbel 166 tot leiddraad moesten dienen. Ik geloof dat ik aan allen die in kunstgeschiedenis en historische bibliografie belangstellen, een dienst bewijs door de aandacht te vestigen op dat stuk dat, geplaatst in een tijdschrift dat slechts een kort bestaan had, nog aan anderen dan mij kan zijn ontgaan.
G. Busken Huet |
|