Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Jaargang 2
(1904)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |
Moderne bibliothekenIII
| |
[pagina 153]
| |
de nieuwe catalogus der hss., die in bewerking is, verschenen zal zijn, het beste gedrukte hulpmiddel voor hen die de Leidsche hss. willen gebruiken. Onder de nummers die zij in die catalogi hebben, zijn zij ook nu nog bekend; alleen voor de codices Hugeniani is een nieuwe nummering ingevoerd. In den ‘Catalogus 1716’ zijn beschreven de codices manuscripti Bibliothecae Publicae Latinae 1-207 (gewoonlijk geciteerd B.P.L.); de mss. B.P. G(raecae) 1-77; de Latijnsche en Grieksche hss. van Scaliger; de hss. die in 1614 van de erfgenamen van Vulcanius gekocht zijn (ten onrechte hier als gelegateerd vermeld); de hss. van Chr. Huygens, in 1697 gelegateerd, waarop ik terugkom bij het bespreken der verdere Hugeniana die in 1823 op de bibl. gekomen zijn; de Vossiani. Hierop volgen de Hebreeuwsche hss. van Scaliger en Warner, door Corn. Schaaf beschreven; en de verdere Oostersche hss., de van Golius gekochte, de door Scaliger en Warner gelegateerde en wat verder aanwezig is. Aan 't einde volgen p. 492-4 de oude drukken en hss. die Perizonius in 1715 gelegateerd had en die nog juist in den catalogus konden opgenomen worden; 495-8 een Appendix, 499-500 de Ornamenta Bibliothecae, n.l. de Sphaera Automatica met afbeelding, en de portretten. Dan volgt een Index alphabeticus, het werk van den lateren hoogleeraar Havercamp, een zeer uitvoerig en over 't algemeen goed betrouwbaar register; maar toch dient men bij het gebruiken er rekening mede te houden dat er enkele fouten in zijn die al tot vergissingen aanleiding hebben gegeven. Zoo heeft Duker voor zijn Florus' editie hs. Voss. Lat. 8o 14 over 't hoofd gezien; Havercamp vergat V.L. 4o 50 voor zijn Eutropius; Lang gebruikte B.P.L. 19 niet bij zijn Vegetius, en Kisselius kwam in zijn ‘Specimen criticum continens Persii codicum Leidensium collationem’ tot allerlei verkeerde gevolgtrekkingen omdat hij hs. B.P.L. 82 niet kende; alle fouten door onjuistheden in den Index veroorzaakt. Prof. Perizonius, wiens legaat ik zooeven noemde, had aan de Universiteit een kapitaal van ƒ 20.000 besproken. Van de rente moest ƒ. 300 jaarlijks besteed worden voor de opleiding van een student in de letteren; het overige diende tot aankoop van boeken, voornamelijk werken over historia veteris aut medii aevi, die buiten het bereik van de meeste particuliere bibliotheken vielen (met name worden de Acta Sanctorum in het testament genoemd), verder schrijvers over Grieksche en Romeinsche antiquiteiten, en vooral hss. of oude edities van auteurs. Hij schonk verder aan de bibliotheek zijn boeken en verzocht dat de voor de gelden aangekochte boeken daarbij bewaard zouden worden, in een afzonderlijke kast met het opschift ‘Legatum Perizonianum’ en zijn geschilderd portret er boven. In 1722 werd in den Haag het Museum Lipsianum, de boekerij van den beroemden philoloog Justus Lipsius, die in 1606 overleden was, verkocht. De geschiedenis van die bibliotheek heeft Dr de Vries in de Handelingen van het 2e Philologen-Congres, 1902, p. 52 vv., beschreven. Curatoren verleenden prof. Burman een crediet van 3000 gulden om het geheele museum Lipsianum te koopen, of anders wat hij dienstig vond. Burman heeft het laatste gedaan en hij heeft met veel kennis van zaken gekocht. Onder de hss. uit het museum noem ik o.a. den prachtigen Plinius-codex (codex Chiffletianus), en de groote | |
[pagina 154]
| |
collectie brieven van geleerden aan Lipsius, die Burman weldra in het 1e en 2e deel van zijn bekende Sylloge zoude uitgeven. Burman volgde in 1724 Senguerd, die 26 Jan. overleden was, op; zijn instructie verschilt niet veel van die van zijn voorganger; de recensie zoude voortaan om de 4 jaar door den bibliothecaris, de 4 assessoren en den secretaris van Curatoren geschieden; en hieraan is goed de hand gehouden. Later (1730) werd de instructie nog aangevuld met de bepaling dat hij die een werk schreef met behulp der handschriften of der boeken c. notis mss., een gebonden exemplaar van dat werk aan de bibliotheek moest afstaan. Ook zorgde Burman er goed voor dat de volgens octrooi verschuldigde boeken door de boekverkoopers ingeleverd werden. Burman is een voortreffelijk bibliothecaris geweest: zijn administratie, het blijkt uit de Acta van Curatoren op vele plaatsen, was flink in orde; maar ook op wetenschappelijk gebied heeft hij goed voor zijn schatten gezorgd. In tallooze handschriften vindt men aanteekeningen van zijn hand, maar 't is jammer dat hij ze daardoor wel eens ontsierde. Naar onze tegenwoordige begrippen is dat gebrek aan eerbied voor de handschriften bij een geleerde die ook zelf handschriften verzamelde al heel zonderling; maar men dacht er toen blijkbaar anders over. Zoo zond b.v. Vulcanius kostbare handschriften, zelfs autographen, gewoonweg naar de drukkerij (waar soms heele stukken wegraakten) en teekende dan later de pagina's van den druk met koeien van cijfers met rood krijt op de marges van het hs. aan, terwijl hij in den tekst zelf het woord waarmede die bladzijde begon door een dito rood teeken van het voorafgaande scheidde. In een ander Grieksch hs. is weder de spacie tusschen elk woord ten behoeve van den zetter door dikke potloodstrepen aangegeven, zoodat het hs. eenvoudig ontoonbaar is geworden. Zoo heeft ook Burman de brieven voor zijn Sylloge in originali ter drukkerij gezonden, de afkortingen op het stuk zelf opgelost en de noten op de brieven zelf geschreven, in margine of onderaan. En Burman had een heel slordige hand. Men dacht toen zeker dat de stukken, eenmaal gedrukt, hun waarde verloren hadden. We zijn ei in dit opzicht wel op vooruitgegaan.
(Wordt vervolgd). P.C. Molhuysen.
|
|