Dr G.J. Vos Az. Voor den Spiegel der historie!! Amstels kerkelijk leven van de eerste zestig jaren der Vrijheid. Gedenkboek bij gelegenheid van het 325-jaren onafgebroken bestaan van den kerkeraad en de classis van Amsterdam. Amsterdam, G.D. Bom H. Gz. 1903 fol.
Twee redenen zijn er, die een bespreking van deze uitgaaf in dit orgaan wettigen.
De eerste is, dat door Bom, den uitgever van het boek, medegedeeld wordt een bibliographie en een inconographie van de eerste Amsterdamsche hervormde predikanten en hun geschriften (1566-1638).
Hoewel ik weet, dat volledigheid in deze soort van arbeid nimmer te verkrijgen is acht ik de boekenlijst toch niet voldoende. Ik argumenteer dit door de mededeeling, dat als voor het grijpen liggend materiaal niet geraadpleegd is; bij de opsomming van Taffin's geschriften b.v. mis ik de Geneefsche drukken van 1606 en 1650 van de Traitté de l'amendement de vie (exempt. in de Bibliotheca Thysiana te Leiden; cat. blz. 39) en de Haarlemsche druk van 1613 van de Boetveerdicheyt des levens (exempl. in de Bibliothèque wallonne te Leiden; cat. 3e Suppl. p. 84), terwijl evenmin genoemd wordt de studie die Rahlenbeck hem wijdde in het Bulletin historique des Églises wallonnes (1887 p. 117 sq.). Zou een titel-citatie uit Van der Aa's Bibliographisch woordenboek eigenlijk wel gebillijkt mogen worden? Van der Aa is een uitnemend boek, ter orientatie, maar met zijn ongelijkmatige bewerking der artikels zeer verschillend in wetenschappelijke waarde, is het geen bron, die in de plaats kan treden, zoolang elders nog authentieke gegevens te vinden zijn.
Uitwendig verdient het boek als zoodanig eveneens een bespreking om het ouderwetsche karakter, dat er aan gegeven is, afwijkend van het hedendaagsche en van het vooruitstrevende. In niet heel veel opzichten heeft het mijn instemming. Een mediaeval letter trekt mij niet aan; een lijn tot afscheiding van kolommen verwerp ik als onnoodig, evenals het lijntje, dat tekst en noten van elkander scheidt; de plaatsing van het bladzijde-cijfer links (rechts) van den hoofdregel bederft het aspect van dien gespatieerden (waarom?) regel; de titel rammelt door het wisselend gebruik van letters, in stijl hemelsbreed van elkander verschillend, door den rood gedrukten eersten regel met twee (sic) uitroepingteekens, door het gebruik van, nog wel leelijke ornamenten; punten in een titel zijn mij uit den booze.
Nu meene men niet, dat daarom een minderwaardig boek is tot stand gebracht; mijn persoonlijke aanmerkingen beletten niet te erkennen, dat deze flinke, kloeke foliant toch wel gezien mag worden, al had de drukker met hetzelfde materiaal fraaier en logischer werk kunnen leveren.
De lichtdrukken zijn goed geslaagd; die in kleuren (teg. blz. 11) verdient de aandacht als proeve van een techniek, die nog zeer in het begin van haar ontwikkeling is.
De bladen zijn gestoken in een wit-perkamenten band, met een mij slechts matig voldoenden blindstempel uit de achttiende eeuw op plat, en met rood en zwart leeren rugoplegsels. Bovensnee is afgesneden en verguld; de beide andere niet. Gedrukt op Hollandsch papier van Van Gelder Zonen wordt het gebruik van het boek niet vergemakkelijkt, doordat het onafgesneden is. Voor mezelf heb ik nog geen overtuiging of ik een onafgesneden gebonden boek al dan niet mooi vind. Ik maak daarom geen opmerking over dit