| |
| |
| |
Tybaert de kater en de Nobelprijs!
Gijzelaars te Sint-Michielsgestel
Erwin Verzandvoort
Op 4 mei 1942 arresteerden de Duitse bezetters 460 keurige heren, die geen van allen een flauw vermoeden hadden wat daarvoor de reden was. Het waren onder anderen hoogleraren, politici, schrijvers, musici, advocaten, geestelijken, burgemeesters, leden van de Eerste en Tweede Kamer: een indrukwekkende doorsnede van de elite van Nederland. Bekende namen zijn onder anderen: Simon Vestdijk (schrijver - arts); Anton van Duinkerken (hoogleraar letterkunde - schrijver); Mari Andriessen (musicus); Pieter Geyl (historicus); Johan Huizinga (hoogleraar geschiedenis); Onno Damsté (classicus); Nico Donkersloot (hoogleraar letterkunde - schrijver); Gerard Knuttel (kunsthistoricus); Marcel Minnaert (astronoom); Frits Philips (fabrieksdirecteur); Jan Eduard de Quay (hoogleraar rechten); Wim Schermerhorn (politicus, eerste minister-president na Wereldoorlog II); Piet Zwart (architect). Het gijzelaarskamp werd door Max Kohnstamm, de particulier secretaris van H.M. de Koningin Wilhelmina, met veel understatement en enig cynisme ‘Hitlers Herrengefängnis’ genoemd. Met vrachtwagens vol werden ze vanuit het hele land samengebracht in Sint-Michielsgestel, gelegen nabij 's-Hertogenbosch. Hier was het Klein Seminarie Beekvliet omgebouwd tot een groot gijzelaarskamp. Tot eind 1944 zouden hier ruim 1700 Nederlanders als gijzelaars vastzitten. Ze waren niet te vergelijken met ‘gewone gevangenen’; de Duitsers beschouwden deze groep als onderpand. Zolang de Nederlandse bevolking zich netjes en coöperatief gedroeg, zou de gijzelaars geen haar op het hoofd worden gekrenkt. Was dit niet het geval, dan zouden een of meerderen van hen zonder pardon worden geëxecuteerd. De gijzelaars fungeerden als een soort ‘represaille-reserve’.
Op zaterdag 8 augustus 1942 werd een aanslag gepleegd op een militaire trein in Rotterdam. De Duitsers dreigden dat, als niet voor 12 uur 's nachts van 14 op 15 augustus de dader(s) gepakt was/waren, represaillemaatregelen genomen zouden worden. In de nacht van 14 op 15 augustus werden vijf gegijzelde mannen gewekt en afgevoerd naar de bossen van Goirle. Daar werden ze gefusilleerd. Het waren Robert Baelde (maatschappelijk werker), O.E.G. Graaf van Limburg Stirum (substituut officier van justitie), A. baron Schimmelpenninck van der
| |
| |
Oye (diplomaat en grootgrondbezitter), C. Bennekers (hoofdinspecteur politie) en W. Ruys (reder). De Duitsers werden bij de fusillade van A. baron Schimmelpenninck van der Oye heel nerveus. Hij weigerde een blinddoek om te doen en keek zo de Duitsers en de dood recht in de ogen. Op 16 oktober 1942 werden wederom drie personen gefusilleerd, in een bos bij Woudenberg: J. v.d. Kerkhoff (vakbondsbestuurder), J. Haantjes (politicus) en H. Vrind (advocaat). De schrik zat er goed in.
Toch werden in het kamp zeer veel activiteiten ontplooid. Niet verwonderlijk bij zo'n opeenhoping van intellectuelen, geestelijken, kunstenaars, politici, etc. Er werden cursussen gegeven over de aarde, Arabisch, automobieltechniek, diersociologie, embryologie, geschiedenis, Fries, sterkteleer, etc. Er werden studiekringen georganiseerd: Agrarische Kring, Burgemeesterskring, Bijbelkringen, Journalistenkringen, Kunstkring, etc. Men organiseerde voetbalwedstrijden, zoals het team Tweede Kamer tegen de Pers. Er werden heel veel lezingen gegeven, over: ‘De toga in de tropen’ tot ‘Ervaringen met de Oost-Groenlandse Eskimo's’. En er werden toneelstukken opgevoerd.
In het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), voorheen: Rijksarchief Noord-Brabant, wordt onder nummer 766 een voor reynaerdofielen merkwaardig item bewaard: ‘Collectie papieren Oud - Gijzelaars’. In Omslag 316 is de programmabrochure: Reinaert de Vos. Beekvliet, Pinksteren 1943 opgenomen. In het gijzelaarskamp heeft men in de openlucht het toneelstuk Reinaert de Vos van Pol de Mont opgevoerd op 14 juni 1943. De spelerslijst is bewaard gebleven. Deze lijst bevat een aardige doorsnee van de bevolking van het gijzelaarskamp:
H. Majoor, (geboren op 16-06-1910), hoofd der school, Oldenzaal; |
K. Zieleman, (14-05-1907), advocaat, Rotterdam; |
C. van Eyck, (9-09-1891), makelaar in assurantiën, Rotterdam; |
A. van Helvoirt, (7-09-1912), R.K. priester - leraar, Tilburg; |
H. Brugmans, (13-12-1906), bankdirecteur, Schagen; |
J. Linthorst Homan, (17-02-1903), Commissaris der Koningin buiten dienst, Groningen; |
F. van Wijck, (15-09-1901), advocaat, Amsterdam; |
N. Tinbergen, (15-04-1907), lector biologie Rijksuniversiteit, Leiden; |
C. Beels, (5-11-1889), directeur Incasso-bank, Hilversum; |
D. Huurman, (13-03-1901), advocaat, Gorinchem; |
| |
| |
H. Asser, (9-06-1894), directeur N.V. Nederlandsche Lloyd Verzekeringen, Laren, (N.H.); |
G. Oosterbaan, (7-01-1919), student, Amsterdam; |
J. Vellenga, (9-08-1907), adjunct-directeur Nationale H.A.R.K., Amsterdam; |
L. de Waal, (1-07-1919), kantoorbediende, Amsterdam; |
C. Ruyg, (4-11-1896), vertegenwoordiger, Amsterdam; |
G. Harberts, (29-02-1892), arts, Hengelo; |
W. de Greef, (31-05-1907), onderwijzer, IJsselmonde; |
M. Gelinck, (14-10-1910), adviseur fiscaliteit bijzonder Gerechtshof, Amsterdam; |
L. van den Berg, (28-10-1901), banketbakker, Amsterdam. (Hij overleed op 24 juni 1943.); |
F. Kranenburg, (1-04-1911), advocaat, Rotterdam. |
|
De ‘technische crew’ bestond uit: |
|
K. v. Veen, (23-08-1898), kunstschilder, Rotterdam; |
H. Custers, (30-07-1909), laborant, Tilburg; |
L. Engels, (20-10-1914), kok, Valkenburg; |
L. Bonants, (24-07-1915), frater - onderwijzer, Tilburg; |
A. Scheyen, (31-05-1913), priester, Valkenburg - Houthem; |
A. Everaerd, (13-07-1911), bankemployé, Aerdenhout. |
Het is zeer opmerkelijk dat in een gijzelaarskamp, onder de ogen van de Duitse bezetters, Reinaert de Vos opgevoerd kon worden. Dit is niet het enige toneelstuk dat er werd opgevoerd. Op 13 april 1943 werd Lucifer van Joost van den Vondel gespeeld. (Een van de kampbewoners, professor Asselbergs, ofwel Anton van Duinkerken was als hoogleraar belast met Vondelkunde.) Een gijzelaar schreef hierover: ‘Er zijn wat hoofden geschud, toen onder leiding van Van de Venne de studie van dit spel werd begonnen. Maar de regisseur zette door, ondanks alle moeilijkheden, en hem danken we dan ook de prachtige opvoering, waarvoor Willem Andriessen de muziek componeerde. Aangrijpend was de vertolking der hoofdrol door Pater van Helvoirt, bijgestaan door een heelen stoet van gijzelaars en ondersteund door een zeer verzorgde tooneelaankleeding, ontwerp van “onzen” kunstschilder, Karel van Veen, de costuums waren in 1904 voor het Utrechtse Studentencorps vervaardigd.’ (Gedenkboek, p. 192-193). De commandant maakte geen bezwaar tegen de opvoering van dit stuk, waarin de uitdager van de goddelijke orde ten val werd gebracht, omdat het hem onder de onschuldige titel Streichholz was aangekondigd. Het actuele karakter, de gezagsondermijnende inhoud en de
| |
| |
venijnige satire van de Reynaert zal hem ook wel ontgaan zijn! Een stuk van Gogol, De Revisor werd aangekondigd als De Schoolopziener door Josephina Termaet.
Schets van op opvoering van het Reynaertstuk uit het Gedenkboek Gijzelaarskamp ‘Beekvliet’ (p. 192).
Pol de Monts Reinaert de Vos. Volksspel. Dramatische bewerking van het oude dierenverhaal aan de hand van de 2e tekstuitgave door J.F. Willems (Vlaamsche Volks-tooneel-uitgaven, nr. 2) uit 1925 was vermoedelijk al aanwezig in de bibliotheek van het seminarie, anders kan men het meegebracht hebben. De gijzelaars werden daarin redelijk vrij gelaten. Alleen Engelse boeken werden verwijderd, evenals Engelse grammofoonplaten. De tekst van dit toneelstuk is niet al te gevaarlijk. De inhoud op zich is natuurlijk wel ‘brandstof’ in een onvrije omgeving waar men onder gezag van de Duitse bezetter moest (over) leven. Enkele clausen in het stuk zullen zeker weggelaten, dan wel aangepast zijn. Op p. 85 spreekt Reinaert:
| |
| |
Lang daarna, wel een paar jaren
knoopte ik aan, met Isengrim:
men wordt maar al leren slim...
't Wordt gezegd soms van de Joden,
dat hun businessmethoden,
de perfeksie zou'n genaken:
'k moet dit volksgeloof hier wraken.
Mijn Professor, Isengrijn,
'k Had met hem twee jaar praktijk:
'k werd aan ondervinding rijk,
Maar eilaas niet aan bizanten...
| |
| |
Ook de claus van Reinaert op p. 91 zal zeker aangepast zijn:
Menigeen vond zijn verstand
tegen voorspoed onbestand.
ging hij grijpen naar de maan.
In zijn zelfvoldane opinie,
achtte hij zich tot 'n Mussolini
uitverkoren en voorbestemd...
Een opvallende ‘aanpassing’ is in de lijst van dramatis personae te vinden. Bij Pol de Mont komen geen kippen en apen op de speellijst voor. Deze (zes) spelers zijn wellicht opgevoerd om meer personen te kunnen laten meespelen en om de toneelruimte, - het ging immers om openluchttheater -, beter te vullen. Op de bewaard gebleven tekening is een aap prominent afgebeeld. Een aap spreekt Reinaert toe, die op het punt staat als pelgrim, met tas, schoenen en staf te vertrekken. De galg, - hoe wrang in deze entourage -, is de vos ontlopen en staat doelloos links afgebeeld. Rechts is overigens een wachthuisje afgebeeld; er was altijd toezicht door de kampleiding.
Niko Tinbergen (Den Haag, 15 april 1907 - Oxford, 21 december 1988) vertolkte de rol van ‘Tybert, de kater’. Hij was de zoon van Dirk Cornelis Tinbergen (1874-1951), leraar Nederlands aan een gymnasium en tekstbezorger van Van den vos Reinaerde in de serie ‘Van alle tijden.’ D.C. Tinbergen verzorgde de uitgave vanaf de vijfde druk in 1926. Zijn broer Jan Tinbergen (1903-1994) was een wereldberoemde econoom en natuurkundige. Hij is de grondlegger geweest van de econometrie. Hij had grote aandacht voor de economische problemen van de Derde Wereld. Niko Tinbergen studeerde biologie en ethologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij promoveerde op een studie over het gedrag van de bijenwolf, een graafwespensoort. Na zijn promotie vertrok hij, samen met zijn vrouw Lies Rutten, vanuit Kopenhagen naar Groenland om daar te midden van eskimonederzettingen het gedrag van sneeuwgorzen, franjepoten en eskimosledehonden te bestuderen. Hierover schreef hij een intiem en ontroerend verslag: Eskimoland. (Hij werd nog niet gehinderd door puristische actiegroepen.) Dit boek verscheen in 1934 en werd in 2017 herdrukt. In 1940 werd hij lector. Hij werd op 9 september 1942 geïnterneerd in het gijzelaarskamp omdat hij, net als vele andere Leidse docenten, een brief had ondertekend waarin geprotesteerd werd tegen de uitsluiting van joodse medewerkers en de beknotting van de academische vrijheid. In 1947 werd hij
| |
| |
benoemd tot hoogleraar in de experimentele zoölogie. In Sint-Michielsgestel gaf hij een cursus van elf voordrachten over experimentele dierkunde en lezingen over Groenland en het leven van de Tasiilaq-eskimo's. In 1973 kreeg hij, samen met Karl von Frisch en Konrad Lorenz, de Nobelprijs voor Fysiologie en Geneeskunde vanwege: ‘het onderzoek naar het gedrag van sociale dieren, in het bijzonder de verklaring van de “danstaal” van bijen en hoe jonge vogels gefixeerd raken op hun moeder.’
Aldus verkreeg ‘Tybaert de kater’ de Nobelprijs!
Dit artikel kon ik schrijven dankzij de grote ‘boekensteun’ die ik ontving van René Kok.
| |
Literatuurlijst
• | Gedenkboek Gijzelaarskamp ‘Beekvliet’, St. Michielsgestel, Schiedam, H.A.M. Roelants, (z.j.) [1947]. |
• | S. Jansens, G. von Frijtag, Dr. Künzel, J.C.H. Blom, Een Ruwe Hand in het Water. De gijzelaarskampen Sint-Michielsgestel en Haaren, Amsterdam, Het Spinhuis, 1993. |
• | J.D. Janssens en R. van Daele, Reinaerts streken van 2000 voor tot 2000 na Christus, Leuven, Davidsfonds, 2001. |
• | M. de Keizer, De gijzelaars van Sint Michielsgestel. Een elite-beraad in oorlogstijd, Alphen aan de Rijn, Sijthoff, 1979. |
• | R. Peereboom, Gijzelaar in Gestel, Zwolle, Erven J.J. Tijl, 1945. |
• | Ph. Roest, Wij gijzelden. Reportages uit het kamp ‘Beekvliet’ te St. Michielsgestel, 's-Gravenhage, L.J.C. Boucher, 1946. |
|
|