Tiecelijn. Jaarboek 9 (jaargang 29)
(2016)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 436]
| |
Een kanttekening bij Nel. Een zot geweld
| |
[pagina 437]
| |
[pagina 438]
| |
[pagina 439]
| |
wenstandpunt van waaruit het levensverhaal van de verist/fauvist hier wordt verteld. Wordt het overigens (na)verteld? Het wordt uitgebeeld, in beeld gebracht, in vele kleuren en sierlijke lijnen gevat, in het licht gesteld, zodat de ‘feesttooi van het licht’ die Wouters' werk zo typeert, zo veel mogelijk recht wordt gedaan. Nel. Een zot geweld, het indrukwekkende resultaat van een intense tweejarige samenwerking tussen grafisch kunstenaar/dichter Lies van Gasse en dichter/essayist Peter Theunynck, geeft het woord aan Nel, Wouters' levensgezellin. Zij is vanaf de eerste bladzijde, de eerste regel, de eerste pose de autoritaire verteller die zich het woord niet meer laat afnemen en háár verhaal doet over hém, Rik Wouters. Niet dat daardoor een alternatieve feministische lezing van een kunstenaarsleven ontstaat, wel dat Hélène Duerinckx (1886-1971) haar status als inspiratiebron, muze en model als het ware eigenhandig invult. Uiteraard zijn LvG en PT daarvoor te rade gegaan bij wat Nel in haar ongepubliceerde notities Le roman de la vièrge folle en in haar memoires La vie de Rik Wouters à travers son oeuvre (1944) heeft opgetekend. Ze hebben zich overduidelijk ook/vooral laten leiden door de voortreffelijke Woutersbiografie van Eric Min. Soms - eigenlijk vrij vaak - ontleent PT bepaalde frasen bijna letterlijk aan voormelde geschriften, soms - eigenlijk bijna altijd - tracht LvG in haar picturale beelden de toon te treffen van wat Rik Wouters op een gegeven moment in zijn al te voortijdig door oorlog en ziekte gedwarsboomde leven heeft gekonterfeit, geboetseerd of geschilderd. De tekst Nel. Een zot geweld begint met de zelfbewuste zinsnede: ‘Ik was een meisje van dertien, maar geen meisje van dertien in een dozijn.’ (p. 13) Dat die zin op p. 13 prijkt, is wellicht een stom toeval, maar zou ook gewild kunnen zijn om de lezer van meet af aan het signaal te geven dat enige doem over Nels verhaal zal komen te hangen. De door LvG met losse, cursieve letters geschreven tekst eindigt op p. 221 met een verwijzing naar Nels gemoedstoestand kort na Rik Wouters' dood: ‘Ik liet het sneeuwen in de zomer. Het vroor in mijn hart. // Het is er heel mijn leven blijven vriezen.’ Waarop enkele stille zomer- en winterbeelden volgen waar de koude zo van afslaat. Tussen beide punten in sliert een levensverhaal waarvan de soms lyrische, soms nuchtere verwoording mooi wordt ingebed in een overvloed aan polychrome beelden en ensceneringen, aan grafische beweeglijkheid kortom. Het artistieke hoogtepunt van het boek is de creatie van de ‘dwaze maagd’, beter bekend als ‘het zotte geweld’ (1912), het beeld ‘waarin de koorts en de onrust van het moderne bestaan zijn vervat’.Ga naar eind4 Het indrukwekkende beeld vormde in februari 1914 het magische oog van de grote Woutersexpositie in de Galeries Georges Giroux | |
[pagina 440]
| |
en valt sinds vele jaren te bewonderen in het Beeldenpark Middelheim van Antwerpen.Ga naar eind5 Een en ander belet niet dat LvG en PT af en toe welbewust een loopje nemen met het overgeleverde materiaal, zoals Eric Min ook diplomatisch opmerkt in zijn uitgebreide voorwoord bij Nel. Een zot geweld.Ga naar eind6 Om dat aspect, waaruit tegelijk de creatieve vrijmoedigheid blijkt waarmee beide auteurs met het beschikbare materiaal zijn omgesprongen, niet op te rekken, beperk ik me tot twee voorbeelden. Een opmerkelijke romantische of romantiserende toemaat lijkt me de ontmoeting met de Belgische aquarellist en beeldhouwer Ferdinand Schirren, met wie Nel volgens LvG en PT ‘stormachtige nachten’ beleefde, ondanks het feit dat Schirren al ‘verloofd was’ en Rik en Nel al eerder elkaars geliefden waren geworden.Ga naar eind7 Wie die versie legt naast de behoedzame mededelingen van Eric Min, die hooguit stelt dat Nel zijn minnares ‘zou geweest zijn’ en hij ‘in Nels geschriften de grote afwezige [is]’, moet wel concluderen dat hier enige mate van wishful thinking aan de orde is.Ga naar eind8 Het tweede voorbeeld gaat veeleer de andere richting uit en zou het resultaat van een wellicht onbedoelde reductie van de verhaalstof kunnen zijn. Uit de biografie van Eric Min blijkt dat Cyriel Buysse (1859-1932), die tijdens het grootste deel van de Eerste Wereldoorlog in Den Haag woonde, zeker een poging heeft ondernomen Rik Wouters te contacteren om hem uit het ‘Interneerings-Depot Zeist’ (nabij Soesterberg) weg te krijgen. Hoewel het volgens Wouters' biograaf ‘duister blijft of er verder contact tussen beide mannen is geweest’,Ga naar eind9 blijkt uit andere bronnen ‘dat het meer dan waarschijnlijk [is] dat de ongeneeslijk zieke Wouters het interneringskamp in Amersfoort mag verlaten en met zijn vrouw Nel - die eerder in Den Haag verbleef - een kleine flat in Amsterdam kan betrekken.’Ga naar eind10 Dat laatste gegeven wordt althans gestaafd door de briefwisseling tussen Cyriel Buysse en Emile Claus,Ga naar eind11 een van de Vlaamse grootmeesters voor wie Wouters, net als voor Rubens en Cézanne, grote bewondering had en die net als hij een luminist is te noemen.Ga naar eind12 Bovenstaande vaststellingen doen geen afbreuk aan het feit dat Nel. Een zot geweld een gedurfde poging is van LvG en PT om hun artistieke talenten te paren aan de nodige zin voor cultuurhistorische waarachtigheid. Allerlei aandoenlijke details maken van dit fraai vormgegeven boekwerk een kruidig en veelkleurig boeket, waarvan meer dan één schets knipoogt naar de iconische modellen die - hopelijk - ieder van ons in zich meedraagt. De bijna monochrome weergave van Nels naakte lichaam ontlokt haar de terechte verzuchting: ‘elke streling van de materie was een ode aan mijn lichaam.’Ga naar eind13 Welke | |
[pagina 441]
| |
[pagina 442]
| |
rechtgeaarde lezer zou diezelfde streling niet willen voelen? De bladzijden die de totstandkoming van Wouters' sculptuur van de door hem vereerde meester James Ensor (1860-1949) weergeven, evoceren de vlammende kleurenweelde die zijn werk zo typeert en zetten hem neer als de soevereine koning van de toenmalige moderne schilderkunst.Ga naar eind14 De manier waarop Nel haar charmes aanwendt - maar niet misbruikt - om van ambassadeur baron Fallon te verkrijgen dat zij in de kazerne van Amersfoort naar de ‘Villa des Artistes’ wordt gebracht, spoort helemaal met Eric Mins biografieGa naar eind15 en deed me even denken aan een averechts Orpheus-en-Eurydiceverhaal.Ga naar eind16 Merkwaardig en aandoenlijk is de familiale scène waarin Nel en Rik elkaar na lange tijd terugvinden bij Ary Delen thuis en die - wat mij betreft - evengoed een illuminatie zou kunnen zijn in een middeleeuws handschrift.Ga naar eind17 De bladzijde die de finale instorting van Rik Wouters weergeeft na zijn laatste bezoek aan de expo van zijn werk in het Stedelijk Museum, glanst niet alleen van vergoten bloed, maar maakt ook in één klap duidelijk dat Wouters' levenscirkel definitief gesloten is.Ga naar eind18 Het is mijn overtuiging dat de tekst van PT en de schilderkundige uitbeelding van LvG vrijwel op elke bladzijde naadloos op elkaar aansluiten. Dat neemt niet weg dat de teksten hoe dan ook ondergeschikt zijn aan de soms schetsmatige, soms exuberante tekeningen/beelden. Dat is ongetwijfeld ook de opzet geweest, met dien verstande dat zonder verhaallijn uiteraard geen beeldenboek als dit tot stand gekomen zou zijn. Nel. Een zot geweld is het resultaat van een uniek project, dat thematisch aansluiting vindt bij een reeks geprijsde boeken over Vlaamse schilders, die op hun manier grensoverschrijdend werk hebben nagelaten. Het volstaat hier even te verwijzen naar Oorlog en terpentijn (2013; AKO Literatuurprijs 2014; Inktaap 2016) van Stefan Hertmans en Orgelman. Felix Nussbaum. Een schildersleven (Gouden Boekenuil 2015) van Mark Schaevers. Ik ben heel benieuwd welke prijs het boek van Lies van Gasse en Peter Theunynck in de wacht zal slepen. Het prijkt alvast in mijn boekenkast, al heb ik wegens het grote formaat de legplanken even moeten herschikken. | |
[pagina 443]
| |
Lies van Gasse & Peter Theunynck, Nel. Een zot geweld, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2016, 225 p., ISBN 978 90 284 2661 0, 29,99 euro. | |
[pagina 444]
| |
Foto: Ykwinno Hensen
|
|