Tiecelijn. Jaarboek 9 (jaargang 29)
(2016)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 432]
| |
Over Pax van Sara Pennypacker
| |
[pagina 433]
| |
talent: voor Pax is Peter ‘zijn jongen’ en voor Peter is de vos zijn ware bestaansreden, zeker na de vroege dood van zijn moeder, aan wie hij ‘twee nare herinneringen bewaart’ (zie p. 21). Omdat een pas uitgebroken oorlog Peters vader naar het leger roept, wordt de jongen tijdelijk bij zijn grootvader ondergebracht en moet de vos terug de natuur in, zij het honderden kilometers van zijn woonplaats vandaan. Het hele verdere verhaal concentreert zich op een dubbele of parallelle beweging: die van Peter, die van bij zijn grootvader wegglipt, naar de vermoedelijke habitat van Pax toe en die van Pax naar de plek toe waar hij zo lang is verzorgd en vertroeteld. Die dubbele verhaallijn vormt de centrale as/schroef van het hele verhaal. Het symbolische bindteken tussen beiden is het plastic soldaatje dat Peter zijn vos altijd speels toegooide en dat het dier ook in het hem onbekende gebied bij zich heeft. Wat Peter onderweg overkomt is niet min, maar de belangrijkste leerschool is wanneer hij met een gebroken been wordt opgevangen door een alleenwonende, vreemd opgedirkte, levenswijze vrouw die Vola heet. Ze heeft een kunstbeen, dat ze overigens alleen bij bijzondere gelegenheden draagt en houdt een gezellige, neuzelende wasbeer die luistert naar de naam François. Vola spalkt niet alleen zijn been, maar leert hem allerlei overlevingstrucs en initieert hem in de kunst van magisch klinkende woorden - als dyableman - en van het houtsnijwerk. Deze goede heks - of fee - maakt hem op vele manieren weerbaar en klaar voor het leven. Maar de herinnering aan zijn vos, die wellicht niet zo weerbaar is en honger lijdt, blijft aan hem knagen en uiteindelijk waagt hij zich op pad, gewapend met wat Vola hem verder heeft bijgebracht en een door haar vervaardigde honkbalknuppel. In de spiegelwereld van de dieren komt de vos uiteraard in aanraking met het echte vossenbestaan en leert hij de wijze oude vos Grijs, het vossenwijfje Borstel en het zwakke vosje Onderdeurtje kennen. Hoezeer hij zich gaandeweg ook thuisvoelt in deze wereld en door de meeste andere vossen wordt aanvaard, toch blijft een vage mensengeur lang aan hem kleven, tot Borstel hem likkend duidelijk maakt dat die geur verdwenen is (zie p. 203). Hij moet zich de harde wetten van de natuur eigen maken,Ga naar eind1 zijn plaats in de vossengemeenschap bevechten en in zijn eigen voedsel leren voorzien. Dat is allesbehalve gemakkelijk, zeker als hij op tijd en stond herinnerd wordt aan de onvoorwaardelijke goedheid van ‘zijn jongen’. Bovendien komen de vossen onverhoeds in oorlogsgebied terecht en vallen er slachtoffers onder de onschuldige dieren. Door de oorlog dringt de wereld van de mensen wreedaardig in die van de dieren binnen.Ga naar eind2 | |
[pagina 434]
| |
Zoals bijna van meet af aan te verwachten valt, krijgt Peter de kans zijn oude vriend weer op het spoor te komen. Ondanks de oorlogsdreiging en de vele obstakels, maar dankzij de welwillendheid van een eenvoudige soldaat op wacht - wellicht het levende spiegelbeeld van de kleine mascotte die de band tussen beiden in stand heeft gehouden. ‘Hij liep verder langs de weg, roepend, terwijl hij de omgeving afspiedde. Hij wist zeker dat Pax het speelgoedsoldaatje in zijn bek had, toen de auto wegschoot. Als Pax het zoeken naar Peter had opgegeven, zou hij het soldaatje hebben laten vallen. Peter wilde het weer in zijn hand kunnen houden, een overtuigend bewijs dat zijn vos hier was geweest. Hij liep zo'n vierhonderd meter, achthonderd meter en keek voortdurend naar de grond. Toen bleef hij opeens staan. Hij zou het speeltje niet vinden, omdat Pax het zoeken niet zou opgeven. Nooit. Pax zou nooit hebben gedacht dat hij in de steek was gelaten - ze waren onafscheidelijk. Pax had dat steeds geweten. Peter was degene die dat had moeten leren.’ (p. 209) Peter voelt dat zijn geliefde vos nabij is en spreekt het woord ‘dyableman’ uit, dat ‘als vanzelf uit zijn mond’ komt (p. 215). Hij doet er alles aan om de oude band tussen hem en Pax te bezweren/bestendigen en schuwt daarbij de nodige rituele handelingen niet.Ga naar eind3 ‘Peter huiverde. Hij borg zijn mes op en zag opeens een paar dikke druppels bloed uit een schram lopen op zijn been. Het was maar een centimeter, maar het prikte heel erg. Het heeft voordelen, dacht hij, als je van hout bent gemaakt. Met zijn vinger maakte hij van de bloeddruppels een springende vos. Met een nagel tekende hij een puntige snuit en twee oren. Met een snelle veeg van zijn duim maakte hij een staart. Pax. Morgen. Hij had een bloedrode vosseneed afgelegd.’ (p. 217) Dat Peter en Pax elkaar voor een enkel ogenblik weer in de armen sluiten, lijkt a foregone conclusion, die misschien al in de alliteratieve echo van hun namen besloten ligt, maar wat daarna volgt zal de lezer wellicht graag zelf ontdekken. Aan de ultieme herontmoeting gaat een episch gevecht vooraf tussen Pax en een vervaarlijke prairiewolf. Of dat gevecht tussen wolf en vos een toegift of bewuste referentie is aan het duel tussen Reynaert en Isegrim in Reynaerts historie, laat ik graag in het midden. Maar een vergelijkbaar uitgesponnen tweegevecht vormt hoe dan ook het onmiskenbare orgelpunt van de roman. Een roman waarin op een bevattelijke manier allerlei wezenlijke ethische thema's worden verwerkt en waarin een heus pleidooi voor vrede als hoogste morele code wordt verdedigd, een soort vrede die niet toevallig door een/de vos wordt belichaamd. Behalve als een narratief pleidooi voor een pacifistische wereldorde valt het verhaal vooral te lezen als een - soms sprookjesachtige - ontwik- | |
[pagina 435]
| |
kelingsroman, die hoewel bedoeld voor jonge lezers, er vooral oudere lezers op attendeert dat vrede een mensenzaak is die onophoudelijk en belangeloos moet worden bewaakt.Ga naar eind4 Bovendien wordt hier een geslaagde poging ondernomen om mens en dier op voet van gelijkheid te behandelen en de denkwereld van de vos niet minder waard te achten dan die van de mens. Die antropomorfe insteek alleen al maakt dit jeugdboek voor mij bijna even belangrijk als John Boynes The Boy in the Striped Pyjamas (2006) of Markus Zusaks The Book Thief (2007), boeken die eveneens de oorlog aanklagen of er toch de hemeltergende onzin van etaleren. De moraliserende ondertoon, die doorgaans zo verfoeid wordt, werkt als een katalysator die het ogenschijnlijk rechtlijnige verhaal een extra dimensie verleent. Sara Pennypacker, PAX, Illustraties van Jon Klassen, Tiel, Aerial Media Company, 2016, 239 p., ISBN 978 94 026 0052 0. |
|