Tiecelijn. Jaarboek 8 (jaargang 28)
(2015)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
De Reynaertcollectie van Maurits de Jonghe (1924-2011) vindt een thuis in de Bibliotheca WasianaGa naar eind1
| |
[pagina 295]
| |
‘Véél boeken, te veel voor één huis’Geboren en getogen Bruggeling Maurits de Jonghe zag op 7 juli 1924 het levenslicht in het ouderlijke huis in 't Verbrand Nieuwland op Sint-Anna. Met zijn ouders, broer en zus verhuisde hij meermaals, maar steeds bleef hij in Brugge wonen, ook na zijn huwelijk met de Gentse Alcida Verheye in 1957. Ze kregen twee dochters. Professioneel werkte De Jonghe zijn hele loopbaan bij de administratieve diensten van de Belgische spoorwegen (NMBS/Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) en hij klom er op in de administratie. Kort na het overlijden van zijn echtgenote in 1983 ging hij (in 1984) met pensioen. Dan kreeg hij de tijd om zijn passie voor boeken volledig waar te maken en zijn collecties verder uit te bouwen. De Jonghe was lid van vele literaire en heemkundige genootschappen en woonde stipt voordrachten en jaarbijeenkomsten bij. Hij documenteerde zich met de vele publicaties van al deze verenigingen. Zijn vele en brede interesses manifesteerden zich in zijn gigantische boekencollectie. Hij verzamelde zo veel boeken over politiek, geloof, kunstgeschiedenis, architectuur, Vlaamse en buitenlandse literatuur dat hij zich op den duur genoodzaakt zag een tweede pand te betrekken om zijn boekencollectie een gepast onderkomen te bezorgen. Hij besteedde veel aandacht aan Nederlandstalige literatuur in het algemeen en Vlaamse auteurs in het bijzonder. Hij concentreerde zich wat het verzamelen van bibliofiele uitgaven betreft vooral op Uilenspiegel en Gezelle (misschien wel de volledigste collecties, met Damse en Brugse accenten), Streuvels, Timmermans, Claes, Demedts ... en Reynaert de vos. In een aantal van deze domeinen streefde hij naar volledigheid (wat voor de Reynaert een bijna onmogelijke opdracht is). Hij liet zich bevoorraden door gereputeerde antiquaren, bood op veilingen en bezocht tentoonstellingen en manifestaties in binnen- en buitenland. Zijn fondsen ‘Guido Gezelle’, ‘Reynaert de Vos’ en ‘Tijl Uilenspiegel’ kunnen met elkaar rivaliseren en bevatten zowel bijzondere (soms unieke) uitgaven als onooglijke maar waardevolle krantenknipsels. Ze waren zorgvuldig ondergebracht in vele laden en kasten, soms wel drie lagen diep gerangschikt. Opvallend aan de collectie De Jonghe is dat bijna alle boeken puntgaaf zijn. Boeken met een beschadiging, losse bladen, scheuren, vochtvlekken en schimmels waren sowieso uit den boze, maar ook notities en ex libris werden zoveel mogelijk vermeden. De Jonghe had bovendien interesse voor mooie bindingen en boekbanden, zodat het bekijken van zijn collectie een lust voor het oog is. | |
[pagina 296]
| |
De beide dochters van De Jonghe zorgden na het overlijden van hun vader dat de themacollecties een onderkomen vonden in gespecialiseerde instellingen en collecties. De Brugse Biekorf, ongetwijfeld de grootste collectie van gezelliana en standplaats van het Gezellearchief, verwierf reeds in 2012 de zeer bijzondere collectie van De Jonghe over Guido Gezelle, waarbij enkele originele stukken, o.m. het gelegenheidsgedicht ‘Zij was oprecht als een edelsteen’ in het handschrift van Guido Gezelle en een fragment van ‘Mijn schamel, schamel kind’, gekleefd in de luxe-editie ‘Verzen’. Interessant zijn een reeks brieven door Guido Gezelle zelf geschreven, waaronder vier aan zijn broer Jozef. Ook het ontwerp dat de Brugse architect Jozef Coucke in potlood maakte voor de engel van het praalgraf van Guido Gezelle is zeer bijzonder.Ga naar eind3 De verzameling vormt een mooie aanvulling op het bestaande Gezellearchief, mede door de grote variatie van materialen, waaronder documentair materiaal met affiches, krantenknipsels, muziekopnames en flyers van activiteiten. De Gezelle-edities lopen van eerste drukken tot de latere Veenuitgaven en zijn piekfijn bewaard. Blikvanger is een eerste editie van de ‘Vlaemsche Dichtoefeningen’ (1858) in een fraaie marokijnen band met een opdracht van Guido Gezelle aan een zuster van het Brugse Sint-Janshospitaal.Ga naar eind4 De uilenspiegeliana, wellicht de grootste deelcollectie, verhuisde naar het Tijl Uilenspiegelmuseum in Damme, waar ze een waardevolle aanvulling was voor de collecties van Walter de Decker en Bert Peleman (beiden ook Reynaertverzamelaars), die er de oorspronkelijke kern van vormden. Ook deze collectie is vergelijkbaar met die van Gezelle en Reynaert: van topwerken, uitzonderlijk grafisch werk en schilderijen tot kleinere parafernalia die men maar zelden in een collectie vindt. Conservator Jan Hutsebaut getuigde in Ulieden Spiegel over De Jonghe: Eenmaal heb ik hem thuis bezocht. Hij had kort voordien op een veiling een prachtige en unieke uitgave van De Coster aangekocht. Toen ik de tentoonstelling ‘Uilenspiegel in privé-bezit’ (2007) voorbereidde, had ik hem met enige schroom voorgesteld om deze uitgave gedurende enkele weken in het Uilenspiegelmuseum tentoon te stellen. Misschien voelde hij zich gevleid door de vraag, misschien beschouwde hij het als een erkenning. In elk geval, hij stemde toe en bood aan om nog enkele andere stukken uit zijn collectie te tonen. Bij die gelegenheid ontving hij mij en leidde mij rond in zijn boekenheiligdom. Het leek een eer die niet veel mensen te beurt viel. Ik zag prachtige uitgaven, naast gewone | |
[pagina 297]
| |
edities, unieke exemplaren naast boeken die overal te koop zijn, prenten en schilderijen. Alleen al de Uilenspiegelcollectie kon op zichzelf een klein museum vullen.Ga naar eind5 Een bijzonder stuk uit de Uilenspiegelcollectie is een eerste druk van Charles de Costers La Légende d'Ulenspiegel, uitgegeven in Parijs in 1868, een prachtig exemplaar met gouddruk (uil en spiegel) en dertien originele tekeningen of bijkomende etsen en negen pagina's autografen.Ga naar eind6 De provincie West-Vlaanderen was een geschikte partner voor de Streuvels-collectie. Een 450-tal Streuvelsedities (bijna dubbel zoveel als reynaerdiana) vonden een bestemming in de Brugse Provinciale Bibliotheek Tolhuis. De verzameling bevat een aantal fraaie bibliofiele uitgaven, waaronder een luxe-editie van Reinaert de Vos, geïllustreerd door Bernard Willem Wierinck. In totaal bevat de collectie veertien Reynaertedities (in de Reynaertcollectie zit slechts een Streuvels, wat wijst op een groter streven naar volledigheid wat de Streuvelscollectie betreft). Het fonds omvat verder een kleine verzameling knipsels over Stijn Streuvels, drukwerk over de auteur, enkele brieven en nieuwjaarswensen, en een pagina uit een manuscript van Reinaert De Vos.Ga naar eind7 Het André Demedtsmuseum in Sint-Baafs-Vijve ontving circa vijftig boeken, waarvan diverse exemplaren (de meeste ook gesigneerd door de auteur) lacunes in de collectie opvulden. Het is de wens van de beide dochters om ook de collecties Claes en Timmermans een vergelijkbare bestemming te geven. | |
De Reynaertcollectie van Maurits de JongheDe Reynaertboekencollectie van De Jonghe werd in december 2014 overgedragen aan de Bibliotheca Wasiana, een Wase wetenschappelijke bio-bibliografische bibliotheek die in 1946 werd gesticht, mede onder impuls van de reynaerdianen André Stoop (1922-1994) en Jozef de Wilde (1906-1993), en die gehuisvest is in de stadsbibliotheek van Sint-Niklaas. Van bij de aanvang was deze vakbibliotheek sterk gericht op literatuur en beeldende kunsten. Onlangs nog verwierf de ‘Wasiana’ belangwekkende collecties over auteur Filip de Pillecyn (de collectie Luc Buyle), van dichter Armand van Assche (via diens weduwe Erika de Cuyper) en van journalist-dichter Willem Persoon. Ze focust onder andere op het literaire werk van Tom Lanoye, Paul Snoek, Anton | |
[pagina 298]
| |
van Wilderode en het werk van recente Wase dichters zoals Norbert de Beule, Frank Pollet, Lies van Gasse, Piet Brak, Tjen Pauwels en vele anderen. De Reynaertcollectie is sinds jaar en dag hét speerpunt van de Bibliotheca, vooral door het werk van stadsbibliothecaris-archivaris André Stoop, die in 1955 en 1971 twee grote Reynaerttentoonstellingen in Sint-Niklaas organiseerde.Ga naar eind8 Zelf heb ik als lid, ondervoorzitter en penningmeester (als stadsbibliothecaris) van de Bibliotheca Wasiana het nodige gedaan om de (Reynaert)collectie uit te bouwen. Op de collectie van de Antwerpse Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience na heeft de Wasiana in Vlaanderen de belangrijkste collectie Reynaertboeken in publiek bezit. In tegenstelling tot diverse gereputeerde universiteits- en instituutsbibliotheken heeft ze weinig echte topstukken, maar ze bewaart veel Reynaertgrafiek, -affiches, -foto's, -brieven, -knipsels, -kopies, -flyers, -toegangstickets, -brochures enzovoort. In dit opzicht heeft ze haar gelijke niet. De voorwaarde voor de verwerving van de collectie De Jonghe was dat de collectie ondeelbaar was, dat de dubbele exemplaren (dubbel omdat ze reeds in de Wasiana beschikbaar zijn) mee in de collectie werden opgenomen, dat ze geïnventariseerd zouden worden, opgenomen in een speciaal fonds ‘Maurits de Jonghe’ en beschikbaar worden gesteld voor consultatie en onderzoek. Ondertussen heeft Wasianadocumentalist Chris Stoop de volledige collectie geïnventariseerd en zijn de boeken beschikbaar via de catalogus van de bibliotheek van Sint-Niklaas. De collectie is enkel raadpleegbaar binnen de muren van de bibliotheek. Hoewel de meeste boeken uit het fonds De Jonghe zich reeds in de Wasiana bevinden, wordt de collectie verrijkt met enkele onvervalste topstukken. De inventaris bedraagt meer dan 250 boekwerken, 180 brochures, flyers of uitnodigingen, grafisch werk van Victor Stuyvaert, J. Noreille,Ga naar eind9 Wim de Cock, Hugo Besard, Gerard Gaudaen, Theo van de Goor, Bert Want, Frank-Ivo van Damme en tevens zowat alles wat het Reynaertgenootschap ooit heeft gepubliceerd of aan de steunende leden heeft bezorgd (grafiek, knipselmappen, uitnodigingen...). We zijn ervan overtuigd dat elke Reynaertpublicatie die in Tiecelijn of in een e-zine van het Reynaertgenootschap werd vermeld door De Jonghe via de Brugse boekhandel werd besteld. Dat er ook zeer recente titels in de collectie aanwezig zijn (bijv. Van den Vos Reynaerde. De feiten van Rudi Malfliet en de graphic novel van Legendre en Broens, beide uit 2010; en De Reinaert-tekeningen van Theo van de Goor uit 2011), bewijst dat De Jonghe ook in zijn laatste levensjaar nog verzamelde. | |
[pagina 299]
| |
Bij de voorwerpen zijn twaalf houtblokjes van ‘Le roman de Renart’, zeventien blokjes over ‘De fabels van De la Fontaine’ en de zes Reynaerthoutblokken van de letters ‘A, E, L, M, P, Y’ van Victor Stuyvaert de topstukken, keurig in de passende doosjes bewaard. (De lettercollectie is onvolledig.) Over het werk van Stuyvaert en diens Reynaertprenten publiceerde Willy Feliers in Tiecelijn de bijdrage Vijf eeuwen te laat geboren. Reynaertgrafiek van Victor Stuyvaert.Ga naar eind10 De houtsneden waren bedoeld voor de editie Le Roman de Renart. Traduction nouvelle par Alexis Curvers, ornée de soixante-huit gravures sur bois par Victor Stuyvaert uitgegeven, te Luik door Les Editions du Balancier in 1930. Feliers beschrijft dit boek, dat evident ook in de collectie De Jonghe aanwezig is in een luxe-uitgave (nr. 17 van een van de vijftig exemplaren op ‘Vieux Hollande’-papier (W26.0179Ga naar eind11)): ‘Victor Stuyvaert heeft Curvers' hertaling prachtig geïllustreerd met 28 grote houtsneden, één sluitvignet en 38 versierde hoofdletters.’ Het onderzoek naar de complexe totstandkoming van het Renartoeuvre van Stuyvaert kan dankzij deze blokjes zeker een nieuwe dimensie krijgen (zo meent Feliers af te leiden dat Stuyvaert voor meer dan een editie prenten heeft gesneden). Het neusje van de zalm uit de collectie De Jonghe wordt gevormd door twee prachtige losbladige uitgaven van de Roman de Renart. Een topstuk is ongetwijfeld de luxueuze editie in twee cassettes van Le Roman de Renard dans la version de Maurice Genevoix, avec des illustrations de Paul Jouve gravées sur bois par Jacques, Camille et Georges Beltrand, in 1958 uitgegeven door de Parijse Editions Vialetay. Het gave exemplaar van De Jonghe heeft het nummer 17 en is een van de 25 exemplaren op ‘Japon nacre, numerotes de 16 à 40, comprenant un dessin original - une suite de décomposition des couleurs des planches doublés - une suite sur Rives’. Het exemplaar is getekend door Genevois, Jouve en Jacques Beltrand (W40.0010/1 en W40.0010/2). Dit boek verdient een apart artikel en zeker een tentoonstelling (afb. 2 en volgende). Ook voor De Jonghes Reynaertcollectie geldt wat Hutsebaut voor de Uilenspiegelcollectie (die onzes inziens evenwel nog meer topstukken bevat) stelde: je kunt er een klein museum mee vullen. Eveneens een prachtstuk is de uitgave van Le Véritable Roman de Renart. Etabli spécialement pour eet ouvrage d'après les textes originaux par Louis Richard-Mounet et illustré de quarante eaux-fortes originales de Maurice de Becque, te Parijs door de kunstenaar zelf uitgegeven in 1930. De twee volumes van dit werk bevatten veertig kleurenetsen van Maurice de Becque (1878-1928) en een ‘suite des eaux-fortes en noir’. De Jonghe kon exemplaar nummer 169 op de kop tik- | |
[pagina 300]
| |
ken, een van de 100 exemplaren (genummerd van 83 tot 182) op ‘Hollande Van Gelder filigrané’. Het exemplaar W.34.0038/1 en W34.0038/2 is een lust voor het oog, prachtig om te doorbladeren. Naast deze twee grafische parels bevat de collectie De Jonghe een bescheiden aantal, relatief jonge volksboekjes, zo onder andere Reynaert den Vos ofte het oordeel der dieren, in het welk door koning Lion en sijne Heeren, de schalkheyd van Reynaert den Vos wordt onderzocht en geöórdeelt (...) van J.H. Heyliger (Antwerpen, circa 1792-1822, Menke nummer 45 of 46, W20.0885), Een seer Genoeglyke en Vermakelyke historie, van Reynaert de Vos. Met hare Moralisatien, als ook Argumenten voor de Capittelen, seer playsant en lustig om te lesen (...), gedrukt door Izaak en Johannes Enschede te Haarlem in 1895 (Menke nr. 28, W17.0181; reeds aanwezig in de collectie van de Wasiana: W17.50), en de vroeg-twintigste-eeuwse Snoeck-Ducajudrukjes Reinaart de Vos of het oordeel der dieren. Waarin de schalkheid van Reinaart de Vos, door koning Nobel Lion en zijne Heeren, onderzocht en geoordeeld wordt. Versierd met zedige bedietsels (W15.0094 en W15.0096).Ga naar eind12 Van Jan Frans Willems zijn de ‘klassiekers’ uit een gebruikelijke Reynaertverzameling aanwezig, van de eerste druk van zijn Eeklose uitgave bij Van Han uit 1834, de uitgave van de eerste wetenschappelijke editie uit 1836 (bij F. en E. Gyselynck in Gent), de tweede druk uit 1850 (bij dezelfde uitgever), de schoolberijming uitgegeven bij P.J. Hanicq in 1839 (slechts in een variant, maar werkelijk een prachtig exemplaar; meestal zijn deze uitgaven kapot gelezen), de vertaling in de ‘Editions du Frêne’ uit 1949, tot diverse varianten van de Bert Bakkeruitgave (vanaf 1958 in de Ooievaarreeks, met name de edities van 1964 en 1977). Stijn Streuvels is in de collectie sterk ondervertegenwoordigd, wat doet vermoeden dat de meeste reynaerdiana van Streuvels uit de collectie De Jonghe momenteel in het bezit van de provincie West-Vlaanderen zijn. Wat de Duitse traditie betreft zijn vooral de bij Peter Schenk in 1752 in ‘Leipzig & Amsterdam’ gepubliceerde editie van J.Ch. Gottscheds Heinrichs von Alkmar Reineke der Fuchs, mit schönen Kupfern (...) (Menke, p. 355 nr. 32; W26.0178) en de eerste editie van Goethes Reineke Fuchs bij J.B. Gotha in 1846 met de illustraties van Wilhelm von Kaulbach (W34.0037) interessant. Goethe is verder vertegenwoordigd met o.a. de Franse vertaling van Edouard Grenier bij J. Hetzel in 1867, en uitgaven door Martin Gerlach & Co in 1905, Kumm in 1962, Harenberg Kommunikation in 1978, Goldmann Verlag in 1958, Hasso Ebeling in 1972, Hans Mayer in 1975 en een Reclam-editie uit 1992. Dit rijtje wijst erop dat de collectie van De Jonghe geenszins volledig is.Ga naar eind13 | |
[pagina 301]
| |
Bovenstaande bedenkingen geven geen volledig beeld van de collectie De Jonghe, maar doen via enkele topstukken de rijkdom ervan vermoeden. De collectie van Maurits de Jonghe is bijzonder en vervolledigt de collectie van de Bibliotheca Wasiana op meer dan een manier. Het fonds reynaerdiana van De Jonghe is kleiner dan bijvoorbeeld de collectie Wim Gielen, maar het is waardevol vanwege de gaafheid van de verzamelde stukken. Zo is een dubbel exemplaar vaak een beter exemplaar dan hetgeen wat reeds in de collectie aanwezig was. In 2016 bestaat de Wasiana precies zeventigjaar en in 2017 viert de stad Sint-Niklaas haar achthonderdjarig bestaan. Misschien is een van deze verjaardagen een moment om enkele fraaie reynaerdiana aan een breed publiek te tonen. De collectie van Maurits de Jonghe is in elk geval een tentoonstelling waard.
Met dank aan Mieke de Jonghe, Chris Stoop (documentalist Bibliotheca Wasiana) en Kris van Broeck (Stadsarchief Sint-Niklaas). | |
[pagina 303]
| |
[pagina 304]
| |
[pagina 305]
| |
[pagina 306]
| |
[pagina 307]
| |
[pagina 308]
| |
[pagina 309]
| |
|