Vooraf
Het dierenepos Van den vos Reynaerde stamt uit de dertiende eeuw en geldt als het absolute hoogtepunt van de (Middel-)Nederlandse literatuur. Het werd geschreven door een zekere Willem (over wie we bijna niets weten) en telt 3469 versregels. Er zijn honderden versies van het verhaal in omloop, allemaal gebaseerd op twee integraal bewaard gebleven manuscripten (waarvan de zogeheten Comburgse codex de bekendste is) en enkele fragmenten. Niets houdt ons dus tegen om er anno 2013 nog een versie aan toe te voegen.
In het verhaal wordt een hofdag van koning Nobel beschreven. Alle dieren verschijnen - behalve Reynaert de Vos. Iedereen doet namelijk zijn beklag over de schurkenstreken van Reynaert en koning Nobel besluit daarom de Vos voor het hof te dagen. Daartoe wordt eerst Bruin de Beer als dagvaarder aangesteld. Reynaert weet echter Bruins zwakke plek te vinden. Hij vertelt hem dat er honing in een opengespleten boomstam zit en Bruin trapt in de val: hij steekt zijn kop in de spleet en Reynaert slaat de wiggen uit de boom. De Beer zit klem...
Ook een tweede gezant, Tybeert de Kater, laat Reynaert in een (spreekwoordelijke) muizenval lopen. Met Grimbeert de Das gaat de vos uiteindelijk toch mee naar het tribunaal - maar dan blijkt pas echt wat voor een doortrapte smeerlap Reynaert is. Hij weet iedereen om de tuin te leiden met zijn fantastisch verhaal over de schat van de Kriekenput en ontspringt zo op geniale wijze de (doden)dans. Nobel en Co worden onsterfelijk belachelijk gemaakt...
De geheime kracht van het eeuwenoude verhaal bestaat erin dat de lezer - tegen beter weten en spontaan aanvoelen in - toch sympathie gaat koesteren voor de onverbeterlijke schurk Reynaert de Vos en - juist daardoor in de war gebracht - gaat nadenken over wat er echt gaande is. Stoppen met lezen is echter geen optie, het verhaal leest zo vlot dat je het onmogelijk naast je neer kunt leggen. In mijn versie probeerde ik om juist die ervaring door een haast rebels ritme te evoceren.
Voor alle duidelijkheid: het gaat hier dus niet om een vertaling van Van den vos Reynaerde van het Middelnederlands naar modern Nederlands. Dit gebeurde reeds herhaaldelijk, onder meer op onovertroffen wijze door Ard Posthuma en door Walter Verniers. Het leek me zinloos hun werk over te doen. Neen, ik breng mijn (ingekorte) versie van het Reynaert-verhaal en ik leg hierbij, zoals verder zal blijken, eigen klemtonen.
Bij het dichten koos ik ervoor om 700 verzen lang telkens acht lettergrepen op rijm te brengen; ook deed ik een poging om (zoveel als mogelijk) doffe en beklemtoonde lettergrepen elkaar onafgebroken te laten afwisselen. Dit mag dan wel makkelijk in het gehoor liggen, het was een hels karwei om dit vast stramien tot op het eind aan te houden.