om hem opnieuw het leven te redden, van de hongerdood ditmaal. De student wil zijn eten met hem delen, maar dat is niet wat de wolf bedoelt. Alleen door zich te laten opeten kan de student hem werkelijk het leven redden. De student gaat hier natuurlijk niet mee akkoord en ze beslissen om drie wijzen over dit dilemma te consulteren. De eerste wijze is een oude abrikozenboom. Hoewel de boom jarenlang overvloedig zoete vruchten leverde, staat hij nu op het punt omgehakt te worden als brandhout. De boom geeft de wolf gelijk. De tweede wijze is een oude buffel. Hoewel deze zijn meester jarenlang van melk voorzag en trouwe dienst bewees bij het ploegen, wil zijn meester hem nu slachten voor het vlees. Ook de buffel geeft de wolf gelijk. De laatste wijze is een oude boer. De boer gelooft niets van het hele verhaal en betwijfelt of de wolf in een boekentas verstopt kan worden. De wolf kruipt in de tas om dit te bewijzen en de boer trekt de tas dicht en slaat de wolf met zijn schoffel halfdood. Hij opent de tas en sleurt het zieltogende dier eruit. Bij het zien van de arme wolf vindt de student dat de oude boer te wreed handelde. Een wenende vrouw komt hen tegemoet. Ze wijst naar de wolf en vertelt hoe deze haar kleine jongen heeft meegesleurd. Nu heeft mijnheer Dongguo geen medelijden meer met de wolf. Hij neemt de schoffel en met een laatste slag doodt hij de wolf.
De vos neemt in de Chinese (en ook in de Japanse en de Koreaanse) folklore een bijzondere plaats in. Hij werd meestal gezien als sluw, geslepen, oneerlijk, niet echt positief dus. Hem werd een lang leven toegeschreven vanwege zijn kundigheid. Omdat geloofd werd dat hij zelfs de onsterfelijkheid kon bereiken, werden schrijnen en tempels opgericht ter ere van het ‘vossen-genie’ (
). Omdat de vos meestal in het donker of de schemering jaagt, wordt hij in de Chinese traditie geassocieerd met ‘yin’, of de vrouwelijke natuur. Heel bijzonder in de Chinese mythologie is de Huli jing (Chinees:
pinyin: húli jīng; letterlijk ‘vosgeest’). Deze ‘vosgeesten’ zijn vergelijkbaar met de Europese elfjes of feeën. Ze zijn machtige geesten, gekend om hun sluwe natuur en ze nemen vaak de menselijke vorm van een vrouw aan om mannen te verleiden. De benaming Huli jing wordt in China vaak gebruikt om in negatieve zin naar een minnares te verwijzen.
De meest bekende Chinese verhalen over vosgeesten werden in de late zeventiende eeuw geschreven door Pu Song-ling (
, 1640-1715), een verzameling die in het Engels als ‘Penguin Classic’ vertaald is als
Strange Tales from a Chinese Studio of ‘Laozhai zhiyi’ (
). (Een alternatieve titel was
Geschiedenissen van vossen en geesten.) De bundel bevat maar liefst 491 verhalen. Het manuscript werd postuum gepubliceerd door de kleinzoon van de schrij-