■ Alexander Schwarz
Maupertuus in Porrentruy
Een keer per jaar leef ik enkele dagen in een andere wereld. Hij heet Ajoie en ligt (voor mij) achter de twee tunnels, hoog boven het pittoreske stadje Saint-Ursanne aan de rivier Doubs in de Zwitserse republiek Canton du Jura. Ik ben daar, in Porrentruy, het centrum van de Ajoie, expert Duits bij de maturiteitsexamens in de twee middelbare scholen van het kanton, het Lycée cantonal en het katholieke Collège Saint-Charles. In het Collège mag ik wonen en daarvoor geef ik soms als dank een les aan de studenten, bijvoorbeeld over de taalverschillen tussen het Frans en het Duits of over Tijl Uilenspiegel.
In het Collège beginnen ook al mijn wandelingen door Porrentruy. Vanuit mijn kamer zie ik rechts op een rots het trotse middeleeuwse kasteel. Beneden, langs de kleine rivier, die ik met open ramen kan horen, ligt de oude voorstad. Dan gaat het naar links, zachtjes de heuvel omhoog, door de oude stad en langs een ‘betoverde’ vijver tot op de top, het Lycée, het oude jezuïetencollege, en zijn prachtige plantentuin.
Op een van mijn wandelingen moest ik, niet plotseling maar heel geleidelijk, aan iets denken wat ik gelezen had. Niet in een verhaal, maar in een wetenschappelijk werk over een verhaal. Ja, in Rik van Daeles proefschrift Ruimte en naamgeving in ‘Van den vos Reynaerde’. Ik keek van het kasteel naar het lyceum en zag hof en hol.
Het kasteel staat natuurlijk voor het hof van koning Nobel. De haan, het wapendier van de familie van de Baseler vorst-bisschop Blarer von Wartensee, die op de toren geschilderd is, herinnert aan Cantecleer, die over zijn dochter Coppe weeklaagt. Het voorstadje aan het water is de plaats van Bruuns avontuur. De grote gotische graanzolder doet denken aan Tibeerts muizen, de Cour des Moines is de priorij uit Reynaerts biecht op zijn tocht met Grimbeert naar het hof. De betoverde vijver herinnert aan Kriekeputte, dus blijft voor Maupertuus alleen nog maar het Lycée. Mijn verrassing was dan ook niet zeer groot toen ik in de plantentuin een klein bronzen beeld met twee jonge vossen vond.
En zo werd Porrentruy nog in een andere betekenis voor mij een ‘andere wereld’: de wereld van Reynaert. Dat past zelfs bij een mooie etymologie (ook al zou ze niet helemaal correct zijn): Porrentruy = pourri trou = kwaad hol = Maupertuus. Ik ben ervan overtuigd dat men in elk land deze ‘andere wereld’ kan vinden, als men maar op vossenjacht gaat. De vossenjacht is misschien niet altijd even wetenschappelijk, maar grote literatuur heeft aan meer mensen iets te zeggen dan alleen maar aan wetenschappers.
Maar wat zou ik nu doen met mijn wetenschap dat Porrentruy een van de vele Maupertuussen is? Dat is toch iets te persoonlijk om het aan andere mensen te vertellen. En wat zouden de mensen in Porrentruy (les Bruntrutains - of natuurlijk: Brun-Trutains) met Nederlandse middeleeuwse literatuur te maken willen hebben? Toen schoot mij een andere gedachte te binnen. In plaats van een les zou ik de studenten van Saint-Charles voorstellen om een toneel te spelen, een openluchttoneel in de straten van Porrentruy. En het zou met Duits verband moeten houden omdat dat mijn vak is. Duits wordt in het Frans soms ‘la langue de Goethe’ genoemd, en