intro
Egidius daer bestu bleven
Mijn fascinatie voor de Middelnederlandse literatuur telt vele facetten. Onder de mooiste relicten op dit rijke, evenwel door vele stormen geteisterde strand reken ik onder andere de strofische gedichten van Hadewijch, de tijdklachten van Jacob van Maerlant en een ontroerende scène uit het abel spel Lantsloet van Denemerken. Tussen de aangespoelde scherven en schatten van die oude literatuur liggen twee parels die de andere echter in de schaduw stellen.
De ene, fel rood, ros, is het stekelige Van den vos Reynaerde, het absolute meesterwerk. Dat oordeel is persoonlijk, maar werd in de literatuurgeschiedenis door zovelen gedeeld, dat men zich voor deze stellingname geenszins hoeft te schamen. Niet voor niets is rood de dominante kleur in de magistrale prenten van Klaas Verplancke die de sterk gesubsidieerde heruitgave van Henri Van Daeles Reynaertvertaling sieren.
De andere, bijna doorzichtig wit, frêle, is het mooiste gedicht dat onze letterkunde heeft voortgebracht. Het lied, dat het heengaan van een vriend bezingt, werd circa 1400 in het Brugse geschreven.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik mis je zo, mijn kameraad.
Jij koos de dood, liet mij het leven.
Je vriendschap was er vroeg en laat,
maar 't moest zo zijn, een van ons gaat.
zoals Willem Wilmink het vertaalde. Wie ooit een goede vriend verloor, doorgrondt deze verzen, of proeft een stuk van het bittere verdriet. Het gedicht staat haast onopvallend neergeschreven in een handschrift dat de laatste jaren nauwelijks het daglicht zag. Ik zag het eenmaal. De rest van de tijd bleef het in het privébezit van de familie van Caloen uit Koolkerke. Een familienaam en een dorp dat ik eenmaal per jaar voor mijn studenten van de afdeling Woord van het Herman Teirlinck-Instituut vermeldde. En soms liet ik dan het lied van Paul Rans horen, even breekbaar, naast andere afscheidsliederen uit de Nederlandse literatuur. Vondel, Hooft, Eddy van Vliet...
Half februari werd bekend gemaakt dat de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag het Gruuthusehandschrift, een uniek Vlaams liederenhandschrift - een heuse schatkist -, voor een pak meer dan 75.000 euro (het maximale bedrag dat de K.B. Brussel er voor over had) had gekocht. Ineens stonden in Vlaanderen de media even stil bij de Middelnederlandse letterkunde. Het was van de publicatie van Stemmen op Schrift in februari 2006 geleden. Eenmaal per jaar dus, staat Vlaanderen stil bij zijn literair erfgoed. Vorig jaar bij de komst van Maxima en Mathilde naar Breda, dit jaar bij het vertrek van Egidius naar Den Haag. Klara, De Morgen en Gazet van Antwerpen rouwden. Heel even. In De Standaard noemde Frank Willaert de tocht naar Den Haag een gelukkige reis. En Ludo Simons deelde die mening in dezelfde krant enige dagen later. En wij met hen. (Waarbij wij geenszins uitstekend werk van diverse wetenschappers binnen de Koninklijke Bibliotheek in Brussel willen bekritiseren.)