Tiecelijn. Jaargang 19

[p. 316]

57

Almere, 16 juli 1988

Tobias Hagtingius aan Rik van Daele

Beste Rik,

In de eerste plaats mijn hartelijke dank voor je brief van 10/5 en voor je bemoeienissen met betrekking tot de ‘actes’ van ‘Spa’ en de inlichting omtrent de ‘Nieuwsbrief’.^1. Ik heb tot dusver nog niets ontvangen van De Caluwé, maar ik wacht nu ‘rustig’ af. Neem mij niet kwalijk dat ik zo lang niets van mij liet horen. Mijn excuus is dat ik na mijn verhuizing nog veel zaken op orde moet brengen.

Ontzaglijk blij ben ik met de ontvangst van n^o 1 van de Nieuwsbrief Tiecelijn. Dat er geen zekerheid bestaat omtrent de benaming: raaf of kraai (zie Het Nieuwsblad van 24/5) is natuurlijk onzin.^2. Tiecelijn lijkt (blijkt) mij nl. ook een persoonsnaam te zijn. Het is misschien bekend dat in 1425 de zg. St-Elisabethsvloed enkele eertijds heel welvarende polders of droogmakerijen, die eertijds ‘aan de zee waren ontrukt’, zoals dat heet, geheel en al door de zeegang werden verzwolgen. Deze polders, oudtijds ‘waarden’ geheten, waren de Groote Waert en - een iets kleinere, de Tijsselijns Waert. Ze lagen resp. ten zuiden en zuidwesten van het Dordtse land. Een oostelijk stuk van de Grote Waard is het tegenwoordige natuurreservaat ‘de Biesbos’.

1. In juli 1988 verscheen het eerste nummer van het gekopieerde tijdschrift Tiecelijn (16 pagina's). Het werd gratis verspreid op 200 genummerde exemplaren. Later verscheen een bescheiden tweede oplage.

2. Wellicht gaat het om een meegestuurd krantenknipsel uit de regionale editie van de Belgische krant Het Nieuwsblad.

[p. 317]

Het - wat de naamgeving aangaat - merkwaardige is de oude naam Tijsselijns Waard en het in het oostelijk deel van de toenmalige polder gelegen Tijsselijnskerke. Het lijkt mij toe dat hier sprake is van persoonsnamen. Hubertus Menke^3. heeft het wel over heel oude afleidingen van persoonsnamen, maar niet over later bestaande. Vgl. bijvoorbeeld: Reynaert met nog bestaande persoonsnamen: Regnerus, Reye'rus en Reyer en Reinier, Wolfert, Zwaantje, Haasje enz. enz.

Bij Tijsselijnskerke kunnen we, meen ik, niet denken aan de naam van een heilige, noch aan die van de raaf. Waaraan dan wel? Een persoonsnaam als Reynaert, Isengrim, Hersinde enz.?

Voor de documentatie van de St. Elisabethsvloed zie A.A. Bouwman, Polders en Droogmakerijen (hist. atlas) en de kaarten in Nederland als Polderland van dezelfde schrijver.^4.

Misschien is het leuk als je een notitie zou willen samenstellen n.a.v. het bovenstaande voor een nr. van ‘Tiecelijn’. Het eerste nr. met zijn namen van de medewerkers heeft vele herinneringen bij mij opgewekt. Ik was eens een begaander van het Reynaertpad. Ook bezocht ik de tentoonstelling opgezet door Peleman in Rupelmonde. Daar zag ik een prachtige foto van prof. dr. Jacob Wijbrand Muller. Ik wilde er graag een kopie van hebben, maar toen ik terugkwam was hij zonder spoor verdwenen. In Nederland is geen foto van hem te vinden!! Ook zijn foto gemaakt bij de inwijding van het monument te Hulst is nergens te achterhalen!! Zelfs un. te Leiden en het Ikonogr. Inst. in Den Haag heeft niets!^5.

Intussen mijn hartelijke groet aan de Rjager uit Leuven!!^6.

T. Hagtingius

Bewaarplaats: collectie Rik van Daele.

Context: Naar aanleiding van het verschijnen van Tiecelijn. Nieuwsbrief voor Reynaerdofielen, wijdde Hagtingius een briefbijdrage aan de naam Tiecelijn als antroponiem en toponiem. De ‘studie’ werd nooit in extenso gepubliceerd maar alleen beknopt vermeld.

3. H. Menke, Die Tiernamen in Van den vos Reynaerde, Heidelberg, 1970.

4. Hagtingius bedoelt hier Anton Albert Beekman (1854-1947) als auteur van de beide genoemde studies: Nederland als Polderland (1884) en Polders en droogmakerijen (1909-1911).

5. Ter nagedachtenis aan Tobias Hagtingius publiceren wij in dit nummer twee foto's van J.W. Muller (p. 244 en p. 256). Het is trouwens opvallend hoe in alle levensbeschrijvingen van Muller met tekeningen/schetsen wordt gewerkt. De portretfoto die in dit nummer gepubliceerd wordt, is de enige uit de collectie van het AMVC-Letterenhuis (p. 244). Hagtingius vergist zich m.b.t. de aanwezigheid van Muller in Hulst (zie de brieven 15 en volgende). Ongetwijfeld heeft Mullers zoon wél foto's van de gebeurtenissen te Hulst gemaakt.

6. De geadresseerde was assistent Middelnederlandse letterkunde aan de K.U. Leuven.