Tiecelijn. Jaargang 19
(2006)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
30Antwerpen, [15 januari 1954] Gerard Walschap aan Jozef Contryn
Beste Vriend Contryn, Om een goede inleiding tot Reinaert De Vos te schrijven, zou ik het stuk eerst grondig moeten herlezen, want het is al vele jaren geleden dat ik het schreef, op een wens van u, die voor mij, zoals ge wel weet, een bevel was.Ga naar eind1. En waarom heeft de onvergangkelijke historie van de vos, die zo beroemd is als Uilespiegel, nog een inleiding nodig? Waarom een inleiding van mij? Ik begrijp dat ge er gene kunt vragen aan ‘Willem die Madoc maecte’ in de jaren dertienhonderd en zoveel en ook niet aan onze vriend Paul De Mont,Ga naar eind2. die nog vóór mij de Reinaert voor het toneel bewerkte en ook reeds overleed, helaas, maar gij zoudt er wel ene kunnen vragen aan Dr W. Rombauts, die mijn tekst weer gaat doorspekken met actuele toespelingen, zoals hij dit reeds zo goed heeft gedaan met mijn ‘Faust’.Ga naar eind3. Maar kom, voor de Vos, waaraan zovelen al hebben gewerkt sedert de veertiende eeuw, moet ieder doen wat hem gevraagd wordt en ik wens er u dus, bij wijze van inleiding, evenveel succes mee als met Faust. Ik zal dus nog maar eens gebaren alsof mijn Reinaert van mij is, dus niet van Willem en niet van Rombauts, maar ik zou vereerd en gevleid zijn indien mijn tekst, door uw opvoeringen, geleidelijk de basistekst kan worden van een klassiek poppenspel, waaraan velen, met liefde en kennis hebben geschaafd en gepolijst tot hij van niemand meer is en daardoor van ons allen. Veel succes, vriend! Gerard Walschap
Publicatie: Harold Polis, Bruno Walschap en Carla Walschap (ed.), Gerard Walschap. Brieven 1951-1965, Amsterdam-Antwerpen, Nijgh & Van Ditmar, 2002, nr. 1125, p. 363-364. De noten p. 280 zijn grotendeels ontleend aan deze uitgave. | |
[pagina 280]
| |
Context: Gerard Walschap schreef op vraag van Jozef Contryn een poppenspel. Walschaps Reynaert de Vos. Poppenspel in vier schuifjes werd in Brugge opgevoerd op 26 maart 1960. De tekst verscheen voordien in Het Poppenspel (Tijdschrift onder leiding van Louis Contryn), jg. 6 (1954), nr. 2. Ook tijdens de oorlogsjaren had Walschap over de Reynaert geschreven (in Dietsche Warande en Belfort, 1941) en zich gemengd in een debat met o.a. Camille Huysmans en Menno ter Braak over het morele karakter van de vos. |
|