Tiecelijn. Jaargang 19
(2006)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
18't Joppe (Gelderland), 5 oktober 1938 J.W. Muller aan mevrouw Leonard Willems Waarde Mevrouw Willems, Dezer dagen is mij van meer dan één zijde medegedeeld dat de Nieuwe Rotterdamsche Courant onlangs... het doodsbericht van Uwen echtgenoot heeft behelsd!Ga naar eind1. Dat dit mij dit hevig ontstelde, behoef ik U wel niet te zeggen. Maar ik kon, en kan het eigenlijk nog niet gelooven; ook en vooral omdat mij (noch mijn ex-collega's of vakgenooten Jan de Vries en Kloeke)Ga naar eind2. het steeds gebruikelijke officieele bericht vanwege de Kon. Vlaamsche Academie niet is geworden, en ik ook in mijn courant geenerlei gewag er van heb gevonden. Ook waren de bijzonderheden zoo eigenaardig: Uw man zou, tegen den raad van zijn medicus, naar Hulst zijn gegaan voor de onthulling van het Reinaert-gedenkteeken (op 12 Sept.), daarna onwel geworden en spoedig overleden zijn! Hetgeen in sommige opzichten zoveel geleek op mijne omstandigheden: mijne afwezigheid en niet-spreken te Hulst, mijn ‘onwel worden’ (d.w.z.: een beroerte) ‘op weg naar de onthulling’ (aldus in een courantenbericht!), dat ik mij afvraagde of hier eenig misverstand en persoonsverwarring in 't spel is!Ga naar eind3. Vandaar dat ik eigenlijk niet weet hoe ik mij tot U zal richten. Mocht mijn bovengenoemd vermoeden eens juist, mocht hier inderdaad eens waar blijken: ‘les gens, que vous tuez, se portent assez bien’... hoe gelukkig zou ik zijn; allereerst om U en Uwe kinderen, maar daarna ook om mij zelf, die in het laatste halfjaar reeds zóóvelen verloren heb (een schoondochter, 4 oude vakgenooten en vrienden: Beets, De Vreese, KluyverGa naar eind4. en een clubgenoot uit mijn studententijd), dat ik mij reeds zéér vereenzaemd ben gaan voelen, en zéér noode aan deze lijst ook mijn goeden vriend, jachtgezel op de vossenjacht en op andere gebieden, zou toevoegen! Is daarentegen het voor mij nog steeds ongeloofelijke bericht tòch juist, o hoe van heeler harte betuig ik U dan, ook uit naam mijner vrouw, ons medegevoel met dit zware verlies, dat U plotseling alleen laat op deze, in velerlei opzicht, vooral in de laatste jaren, (neen weken, dagen!) verwarde, waarlijk ‘beroerde’ wereld! Ik heb, met of zonder mijne vrouw, zóó dikwijls in Uw gastvrij huis vertoefd, Uw samenleven bijgewoond, van zijn altijd levendig, opgewekt gesprek genoten, zijn uitgebreide, vér-strekkende belangstelling in het vak van wetenschap, dat ons heeft samengebracht en verbonden, zijne groote kennis, zijn scherpzinnig, vindingrijk vernuft bewonderd; dat zijn heengaan ook voor mij persoonlijk een groot verlies is (of mag ik zeggen: ware?!) Hoeveel hebben wij, vooral over den Reinaert, gecorrespondeerd! Zijn laatste brieven, over den pennestrijd tusschen Van Mierlo en mij (waarbij hij mij verklaarde aan mijne zijde te staen), en over ons gezamenlijk Zuiden Noordnederlandsch huldebetoon aan onzen Reinaert te Hulst liggen voor mij; evenals de photo der onthulling (mij door mijn zoon te Middelburg gezonden), waarop hij gezond en krachtig, fier, rechtop, na het leggen van den krans, naast het gedenkteeken staat! Het is mij nog steeds haest onmogelijk te gelooven dat die ontstellende tijding juist zou zijn! Was hij dan inderdaad reeds geruimen tijd ongesteld? Zijne brieven deden niets dergelijks vermoeden! Ach, hoe eenzaam, hoe verlaten zult (zoudt?) gij U gevoelen in Uw groote, fraaie huis; hoe moeilijk zal (zou?) U de opruiming dier stapels boeken en papieren op de studeerkamer vallen, hoe ledig zal (zou?) het leven u schijnen. Het is nu omtrent twee jaar geleden, dat mijne vrouw en ik voor het halve-eeuwfeest der VI. Acad. te | |
[pagina 266]
| |
Foto: Leonard Willems en zijn familie ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag door de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Van links naar rechts, zittend: de dochter Marie Willems, Leonard Willems, mevrouw Win(n)ifred L. Willems-Hallett, schoonzoon van L. Willems. Rechtstaand op de eerste rij: de heren Jozef van Mierlo, August Vermeylen, Leo Goemans (centraal met bril), Leo van Puyvelde, René Verdeyen, E. Priem. AMVC-Letterenhuis, map W 7072/P, 59355/89.
| |
[pagina 267]
| |
GentGa naar eind5. en ook te Uwent waren: toen was Uw man oogenschijnlijk nog volkomen gezond en sterk, veel meer dan ik, die trouwens in dit jaar mijn 80sten verjaardag gevierd heb, maar sindsdien, o.a. blijkens mijn wegblijven uit Hulst (wat mij zéér gespeten heeft) zeker niet vooruitgegaan ben (als op mijn leeftijd dan ook niet meer te verwachten is!). Mag ik U een verzoek doen: mij binnenkort eens te schrijven óf het bericht inderdaad juist is en hoe alles zich heeft toegedragen? Het zou mij uit een pijnlijken twijfel verlossen! Hoe het ook zij, laat mij U ten slotte verzekeren van mijn warme sympathie voor Uw man en voor U zelve. Met deze gevoelens teeken ik mij gaarne als U beider ‘oude’ vriend J.W. Muller
Bewaarplaats: AMVC-Letterenhuis, map M 891/B, 59370/47a. |
|