Tiecelijn. Jaargang 19
(2006)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd8Noordwijk aan Zee, 17 maart 1907 Albert Verwey aan Stijn Streuvels
Waarde Stijn Streuvels, Ik ben erkentelijk voor uw boek, voor uw groeten, en voor de groeten van Reinaert. Gij kent hem en weet misschien dat de felle met den rooden baarde mijn vriend is en dat dus zijn groet goedgemeend kan zijn. De laatste week was ik al bezig uw werk te vergelijken met de oude lezingen. Uw taal staat er veel dichter bij dan de onze, en toch heeft uw toon er een nieuw verhaal van gemaakt. Ik was gister bij den blinden Penning. Hij had zich uw WiedstersGa naar eind1. laten voorlezen en zei: ik dacht dat ik mijn nederlandsch kende, maar nu heb ik van Stijn Streuvels geleerd. - In deze vertaling komt nu dat nederlandsch tot een veelzijdig leven, en toch is er in het heele werk een schoone gebondenheid. Ik zag al dat ge nu den Reinaert en dan de Historie volgt, maar ik heb hier geen volksboeken en Reynke. Nu zou ik wel lust hebben de boeken uit Leiden te halen en eens te zien hoe ge gedaan hebt, maar het kost u misschien kleine moeite mij veel beter intelichten dan ik het mezelf kan doen. Ik zou vooral willen weten wat ge er zelf hebt bijgedaan. Bijvoorbeeld de uitbreiding in het begin? en nog een dergelijke aankleeding? Ik vraag dit niet zoozeer als schrijver, maar uit lust om te weten: hoe meer ge me meldt hoe liever het me zijn zal en hoe minder kans er is dat ik mijn dank zal bewijzen door een overeenkomstig-uitvoerige bespreking. Ge noemt niet Jonckbloets uitgaaf van 1856. Als ge MartinGa naar eind2. hebt is ze ook onnoodig. Maar in de rij van de Reinaert-uitgaven heeft ze een groote beteekenis. Als ge mij een zéér langen brief schrijft, stuur ik u een exemplaar dat ik dubbel heb. Het ga u wel. Groet uw vrouw en spruit. Dichtergroeten zijn heilzaam. Uw Albert Verwey Hebt gij werkelijk nog 't oude ‘foret’, waar wij ‘fret’ zeggen? -
Gepubliceerd: Hanot, Michel (ed.), De briefwisseling tussen Albert Verwey en Stijn Streuvels. De geschiedenis van een samenwerking, in: P.K. King en P.F. Vincent (ed.), European Context: Studies in the History and Literature of the Netherlands Presented to Theodoor Weevers, Cambridge, 1971, p. 302-346. | |
[pagina 249]
| |
Context: In 1907 publiceerde Streuvels zijn eerste Reynaertbewerking en dit op vraag van L. Simons van de Wereldbibliotheek. De tekst werd vooraf gedeeltelijk in de NRC van 3 januari 1907 gepubliceerd. Op 20 maart is het boek op de markt. De tekst bevat grosso modo de tweede Reynaert (Reynaerts historie). Stijn Streuvels en Albert Verwey onderhielden een intense correspondentie. In 1907 publiceerde Verwey in zijn tijdschrift De Beweging in voorpublicatie de opeenvolgende hoofdstukken van De Vlaschaard, Streuvels' meesterwerk dat in 1907 bij L. Veen te Amsterdam zou verschijnen. |
|