intro
De kroning van Reynaert
Zeven! Reeds lang droomden wij ervan de lange en moeilijke vertaling van Le couronnement de Renart op te nemen. Toen Paul van Keymeulen me meldde dat hij de hele Roman de Renart had vertaald, een prestatie die in het Nederlandse taalgebied alleen maar te vergelijken is met Van Altena's Roman van de Roos, heb ik de suggestie gedaan om toch nog voor de vertaling van Le couronnement de Renart te gaan. Een late, moeilijke tekst uit de epigonentraditie van de Roman de Renart, waarvan gezegd wordt dat hij weinig poëtische kracht heeft. Toch is de tekst belangrijk in de Reynaerttraditie, onder andere omdat Louis Paul Boon er zijn Wapenbroeders - fantastische Reynaertroman uit 1955 - mee afsluit. Die tekst (in de versie van L.P. Boon) was in 1998 tweemaal zeer prominent aanwezig tijdens twee grote massaspektakels in Groningen (Van alle tijden) en Hulst (het Reynaertspel tijdens de Reynaerts historische week). Vooral de scène waarin Hugo Metsers jr. als een meedogenloze rode schurk een boer verdrinkt door hem zo lang en zo vaak steeds maar weer onder water te duwen, hangt nog steeds in het geheugen. Je werd er als toeschouwer even ongemakkelijk van als bij wrede folteringen in Niemandsland en ander oorlogsgebied.
Ik was erg gelukkig toen Paul van Keymeulen mij meedeelde dat hij in Australië na een zoektocht op het internet een reprint van een van de edities van de tekst had kunnen bemachtigen en dat hij de tekst zou vertalen. Meteen presenteert dit tijdschrift opnieuw (zoals vele van Van Keymeulens vertalingen) een absolute primeur in vertaling. Voor het eerst in de geschiedenis wordt deze tekst in het Nederlands bereikbaar, zelfs voor hij in het modern Frans volledig beschikbaar is. In de Pléiadeeditie heeft men slechts de publicatie van een fragment aangedurfd. In een volgend nummer maken wij kennis met de man die al enkele jaren circa twintig procent van de kopij van dit tijdschrift voor zijn rekening neemt.
Dit eerste nummer van de negentiende jaargang van Tiecelijn heeft nog andere bijzonder boeiende bijdragen van uitmuntende specialisten. Amand Berteloot vond treffende intertextuele referenties in de Reynaert en Ogier van Denemerken. Paul Wackers loodst ons op een heldere manier doorheen de moeilijke materie van de Middelnederlandse bestiaria. De bijdragen van Wackers (in 2003 te Sint-Niklaas tijdens het Louvain-la-Neuve-congres) en Berteloot (in 2005 te Münster) waren sleutelbijdragen tijdens de internationale congressen van de International Reynard Society. Wackers stelt de vier bekende Middelnederlandse beestenboeken voor en bespreekt twee moderne vertalingen en twee rijk gedocumenteerde websites.
Willy Feliers onderzocht een negentiende-eeuwse centsprent uit het Turnhoutse fonds Glenisson-Van Genechten en zocht verder in de zeventiende eeuw naar de oorspronkelijke bronnen ervan, de prenten van de Antwerpse meesters E. Quellijn de Jongere en J.C. Jegher. Om de kwaliteit van de afdruk van de centsprent zo optimaal mogelijk te houden, is een aparte kleurendruk op ware grootte aan dit nummer toegevoegd.
Marcel Ryssen tot slot, interviewde regisseur Jaak van der Helst en schetst zo een zeer recente vorm van naleving van de middeleeuwse Reynaertmaterie. Van der Helst speelde in 1973 de hoofdrol in het Sint-Niklase Reynaertspel van regisseur Marc Liebrecht. In 1985 en 1992 nam hij zelf de regie in handen. Wij documenteren de bijdrage met historisch fotomateriaal uit het Stadsarchief Sint-Niklaas.
Rik van Daele