Tiecelijn. Jaargang 18(2005)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] Wim de Cock De vossenstaart Ik heb er vaak in stilte naast gezeten. Met tederheid gekoesterd en gekoosd. Hem dikwijls vol verwachting nagemeten En zelfvoldaan bij elk gewin gebloosd. Ik heb hem trots, zoals een vlag gedragen. Hij was mijn schutse, schild en mijn blazoen. Mijn troost en toeverlaat in droeve dagen. Mijn goede naam, mijn eer en mijn fatsoen. Ik zag de blikken van de vrouwen draaien Als ik, flanerend door de velden ging Wijl ik mijn staart zoals een toorts liet laaien En nagenoot van die bewondering. Verlies ik met de tijd mijn wilde haren, - Geen sterveling wordt van verval gespaard. - Dan zal ik ongetwijfeld toch bewaren Mijn streken, samen met mijn vossenstaart. Sinxen 2003 Wim de Cock, Sint-Niklaas 1932 Tiecelijn, 16 (2003). Vorige Volgende